De vrolyke zang-godin, opheffende veelerhande ernstige en boertige gesangen, kusjes en drink-liederen
(2012)–Anoniem Vrolyke zang-godin, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |
En in zijn trotse zinnen
So onwaard mijn min veragt?
Hoe sou ik Damon vlyen?
Neen, Kloris neen, laat af:
Syn snode spotternyen
Roepen om een felle straf!
2.
Verban, verban een liefde,
So schandig voor uw eer!
Schoon sy u eertyd griefden, Ga naar voetnoot+
Denk aan haar geweld niet meer:
Verfoeyd die snode driften
Die eertijds uw gemoed
So schadelyk vergiften,
En veragt die snode gloed.
3.
Maar wie komt herwaards treden
Die soo wemoedig sugt
En overluid sijn reden
Uytgalmd in de ruyme lugt?
't Is Damon, 't is de trotse,
Wiens boesem, als verstaald,
Braveerd Ga naar voetnoot+ de steile rotsen
Daar noit heilsaam vogt op daald.
4.
Maar sou ik na hem horen?
Neen, Kloris, schuuwd sijn taal,
Ja sluyt, ja sluyt uw oren,
Neemd als hy een hert van staal:
Soo sal die snoode leeren
Te regt de ware kragt
Der Minne-God warderen, Ga naar voetnoot+
Die hy heeft so trots veragt.
| |
[pagina 56]
| |
Tweede toneelDAMON EN KLORISVois: Un coeur volage, Ga naar voetnoot+ of, Ik stort hier mijn klagten etc.
DAMON
1.
Waarom wild gy vlugten,
O Kloris, mijn lust,
Nu duysend sugten
Roven mijne rust;
Nu gy myne sinnen
Hebt in u gebied: Ga naar voetnoot+
Wat tragt gy te winnen
Dat gy mijn ontvlied?
KLORIS
2.
Ik moet u bedanken
Voor soo een eer;
Maar weet, uwe ranken Ga naar voetnoot+
Gelden hier niet meer.
Waar toe dog dit spotten,
Daar Damon 't getal
Der verliefde sotten
Noit vermeren sal?
3.
Des laat my vertrekken,
Gy kund nu voortaan
Een ander begekken,
| |
[pagina 57]
| |
Die dat wil verstaan; Ga naar voetnoot+
Gy kund met uw vlyen,
Indien gy sulks tragt,
Een ander verblyen
Die uw woorden agt.
Binnen. | |
DERDE TONEEL.DAMONVois: Geswinde boden Ga naar voetnoot+ van de Min1.
Ag, met welk een felle smert
Prangt gy mijn gemoed,
O Venus, die mijn teder hert
Haar beminnen doet!
Kan wel zijn
Grooter pijn
Voor mijn Ziel,
Nu ik kniel
Voor haar?
Voorwaar uw straf is my te zwaar,
Groote mingodin,
Ag, laat mijne min,
So opregt van gloed,
Eens bekoren haar gemoed://:
2.
Ik heb met u vergeefs gespot
Maar erken mijn schuld;
Ag, keer dan eens dit wreede Lot
Dat mijn Ziel vervuld,
Soo vol smert
Dat mijn hert
| |
[pagina 58]
| |
Door die pijn
Haast sal sijn
Verteert
Soo gy niet erlang verkeerd
Haar versteend gemoed
En my haastig doet,
Door uw kragt, godin,
Smaken hare wedermin://:
Binnen. | |
VIERDE TONEEL.VENUSVois: 's Winters sal men van liefde spreekenLeert dus, o trotse, my te eeren
Als allermagtigste Godin;
Ja, leerd te regt de kragt waardeeren,
Der wederstaneloose min.
En gy die, trots en wreed van zinnen,
Braveerd uw's minnaars heete gloed,
Siet hoe ik kan uw hert verwinnen,
En valt voor mijne throon ten voet.
| |
[pagina 59]
| |
Of in dit elsen Bos ontmoeten. Ga naar voetnoot+
Maar hoor ik niet haar stem? O ja, die schoone singt
Die my tot Liefden dwingd.
| |
TWEEDE TONEEL.PHILISVois: Mars des Camisards1.
Ag, hoe soet,
O schoonste der godinnen,
Streeld gy sinnen
Die beminnen
Met uw gloed!
Ja, die smaak
Gaat alle vreugd te boven;
Die te doven
Is sig roven
't Waar vermaak,
Dat een mensch
Opregte vreugd kan geven
Daar al 't leven
Na moet streven
Met hun wensch. Ga naar voetnoot+
2.
Wel, ik sal
Uw wil gewillig dragen,
Noit vertragen
Door de plagen
Van 't geval.
Wild u brand
| |
[pagina 60]
| |
Slegts in ons hert ontsteeken,
Vorder kweken Ga naar voetnoot+
En noit breken
Onse band: Ga naar voetnoot+
Dan sal nyd
Nog ramp ons heil besnoeijen,
Maar steeds bloeijen
Ja, vol groeijen
Tot haar spijt. Ga naar voetnoot+
| |
TITERVois: Aimable VainquerJa, stort ons steeds in,
O moeder der min,
Erkennende Zielen,
Op dat wy knielen
In opregte sin
Voor uw altaren
En noit vervaren Ga naar voetnoot+
Door de twist-godin.
Dan sal ons gemoed
Sig altoos vermaken
En ons hert steeds blaken
Van een ware gloed.
Doet steeds de deugd
Regeren de vreugd, Ga naar voetnoot+
Die door het beminnen
Ons hert van binnen
Door haar soet verheugd,
Op dat noit de nyd
Voortaan onse sinnen
Door haar gift verleid.
| |
[pagina 61]
| |
Vois: Tranquille CoeurPHILISHoe beefden flus Ga naar voetnoot+ mijn teder hert,
Doe uwe stem klonk in mijn Oren.
Ag, dat ik nimmer tot mijn smert
Niet namaals u verwyt moet horen, Ga naar voetnoot+
Dat mijne losse tong mijn herts geheim zo laf
Aan u te kennen gaf.
| |
TITERVois: IdemVrees niet mijn schoone, mijne gloed
Is veel te sterk en standvastig;
Ik prys u ongeveinsd gemoed;
Ontsla u van die vrees so lastig. Ga naar voetnoot+
Maar sagt: Ga naar voetnoot+ wie nadert ons? 't Is Damon die so luyd
Sijn droeve klagten uyt.
| |
DERDE TONEEL.DAMONVois: Ik groet u schoone Silvia gepresen1.
Ik heb 't geluk u, wel gepaarde herten,
Die u nu zyt ten einde van u smerten, Ga naar voetnoot+
Te wenschen alle vreugd
Die immermeer de jeugd
| |
[pagina 62]
| |
Kan strelen, of waarmee de min het hert verheugd;
Schoon my het wrede lot
Ontroofd dat soet genot
Dat u gewillig schenkt de groote Minne-god.
2.
Ag, dat ik ook mogt so gelukkig wesen
Dat mijne Ziel, vervult met duysent vresen,
Het eind sag van de pyn
Waar door ik nu verkwyn;
Wat soete balsem sou dat voor mijn wonden zijn!
Maar ag, mijn felle straf
Laat noit van klagen af,
Die Ga naar voetnoot+ my de Min-godin voor mijne trotsheid gaf.
| |
Vois: Revellie vous belle en dormire. Of Indien oit Maagd haar droeve klagtenPHILIS1.
Verschuyl u agter dese bomen,
Uw Kloris sal haast met de stoet
Der Herderessen herwaards komen,
Dat sy ons op dit feest begroet.
2.
Ik sal haar bidden met de ryen
Der Nimphen op dit Feest te sijn,
En dat gy haar hier moogd geleyen
Tot wat verligting van u pijn.
| |
[pagina 63]
| |
DAMON.Vois: Idem3.
Ag Philis so vol mededogen,
Verkrygt gy my dat groot geluk,
Ik sal voor euwig u beogen Ga naar voetnoot+
Als troosteresse van mijn druk.
PHILIS
4.
Verschuil u, sy komt herwaards treden
En is alleen. Dit geeft my moed.
Ik sal wel haast door mijne reden Ga naar voetnoot+
De grond zien van haar teer Ga naar voetnoot+ gemoed.
| |
VIERDE TONEEL.KLORISVois: Ag myn schoone myn beminde, of Stild uw wreedheyd God der minne1.
Waardste mijner speelgenoten
Die ik in dit landschap vond,
Die ik heb so vaak ontsloten
Mijn geheim en herten grond,
Philis, die in wel te leven Ga naar voetnoot+
Boven elk gepresen werd,
Gun my u een wensch te geven
Uyt een goed en suyver hert:
| |
[pagina 64]
| |
2.
Leef, ja leef, o wel gepaarde,
Lang, gelukkig, en in rust;
Agt u geen vermaak van waarde
Als elkanders vreugd en lust
Met bescheidentheyd te volgen,
Noit door snoode minnenyd,
Haat, nog dulle drift verbolgen,
Maar voor alle twist bevryd.
3.
Laat de deugd uw hert regeren,
Dan sal nimmer uw geluk
Heyl nog zegening ontberen,
Maar dan sult gy vry van druk
Slyten uwe levensjaren
En tot u gewenschte vreugd
Weder sien uw telgen Ga naar voetnoot+ paren
In het bloeijen van haar Ga naar voetnoot+ jeugd.
| |
TITERVois: Jonge Meysjes luystert toeOp die wensch, o Kloris, Ga naar voetnoot+ voegd
Dat wy tonen hoe vernoegd
Onse herten sig bevinden
Om gewillig en beryd Ga naar voetnoot+
Tot u dienst zig te verbinden
Met een altoos ware vlyd. Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 65]
| |
PHILISVois: Stild u wreedheid god der minneGun, o waardste der vrindinnen,
Die ik immer heb vertrouwd
En 't geheim van mijne sinnen
Openhertig heb ontfoud,
Iets dat ik van u begere:
Dat u tegenwoordigheyd,
Dit ons Egt-feest Ga naar voetnoot+ mag vereren,
En dat Damon u geleid.
| |
Vois: Jonge meysjes luistert toeKLORIS1.
Neen mijn Philis, verg my niet
Dat mijn hert so ernstig vlied; Ga naar voetnoot+
Wild my van die bee verschonen, Ga naar voetnoot+
Mijn geselschap sou gewis
Damons oog en grootsheyd honen
Die so opgeblasen is. Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 66]
| |
KLORISVois: Idem3.
Ag, hoe pijnigt gy mijn hert,
En vermeerd dus wreed mijn smert!
Neen mijn Philis, staak dit pogen,
Kloris die sal noit voortaan
Damon aan haar zy gedogen,
Nog met hem te rye gaan. Ga naar voetnoot+
4.
Kloris sal niet laf nog sot
't Voorwerp zijn van sijne spot.
Ik bedank u, mijn beminde:
Gy kund, so gy sulks begeerd,
Damon vry een ander vinden
Die sijn grootsheid meer vereerd.
| |
DAMONVois: Schep moed mijn Ziel, gy sult verkwikkenWaarom wild gy mijn, schoone, vlieden,
Dus sonder medely,
Daar Ga naar voetnoot+ gy
Gebieden
Kunt het hert van my!
Ag, laat mijn hete smert Ga naar voetnoot+
Slegts dese gunst geschieden,
Dat dog uw hert
Maar iets bewogen werd.
| |
[pagina 67]
| |
KLORISVois: Laastmaal in 't rysen van een koele morgenLaat af, laat af van mijn gehoor te tergen
Met u klagten en geveinsde smert,
O snode, in wiens valse hert
Zig niet als lagen en bedrog verbergen
En nimmer ware trouw gevonden wert.
| |
DAMONVois: Schep moed mijn ZielAg, was my mogelijk te tonen
De grond van mijn gemoed,
Wiens gloed,
O schoone,
My verteren doet,
Gy soud nooit met verwyd
Mijn trouwe liefden lonen,
Wiens suyverheid
Noit valse lagen leid. Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 68]
| |
DAMONVois: Het best op aerdVaar wel dan wrede, wiens versteend gemoed
Soo trots veragt mijn ware liefden gloed;
Vaar wel, uw oor zal my noit horen klagen.
Maar denkt, gy sult eerlang u straffe dragen,
Laat vry uw hert://:
Sig strelen met mijn pijn:
Een feller smert://:
Sal haast mijn wreker zijn.
| |
vois: Laat Foebus in het Morgenrood, etc.PHILIS1.
Mijn waarde Kloris, laat eens af
Van dus medogenloos te wesen,
Wie al te wreed is, heeft de straf
Der tomelose wraak te vresen.
KLORIS
2.
Ag gy, bestormd op eene tijd,
Myn Ziel, te zwak voor uwe lagen!
Ik kan niet tevens Ga naar voetnoot+ sijn verwijt,
En u soo hart versoek verdragen.
| |
[pagina 69]
| |
Vois: Wat is 'er grooter vreugd op aardDAMON1.
Buyg u dan, mijn Engelin,
Voor mijn min,
Staak dit wrede tegenpogen,
Laat de grootheid van mijn smert
Eens verwekken in uw hert
Een behoorlijk Ga naar voetnoot+ mededogen.
| |
KLORISVois: Idem2.
Wel ik zal u dan voortaan
Niet weerstaan;
Maar denkt dat gy dese segen,
Door de kragt van u gevly,
Niet hebt soo ligt van van my
Als door Philis gunst gekregen. Ga naar voetnoot+
| |
DAMONVois: Het best op AardAg,dat ik kniel, o Kloris, voor u neer
En vol berouw vergiffenis begeer
Van het verwyt aan u gedaan, Ga naar voetnoot+ mijn schone,
Wiens gunst my is onmogelijk te lonen,
Ten sy uw Ziel ://:
Sig hier mee houd voldaan
Dat ik steeds kniel ://:
En bid u schoonheid aan.
| |
[pagina 70]
| |
KLORISVois: Wat is 'er grooter vreugd op aardReys, Ga naar voetnoot+ ik hou van nu af aan
My voldaan,
Wild slegts uyt u daden tonen,
Dat, met al wat gy vermoogd, Ga naar voetnoot+
Steedts uw hert in waarheit poogd
Mijne liefde te belonen.
| |
KLORISVois: Idem2.
Wel treet ons voor, wy volgen uwe schreden
En geven billik Ga naar voetnoot+ die Godinne eer,
Ja, knielen voor haar altaar neer
En smeken haar met plegtige gebeden,
Op dat haar gloed altoos ons hert regeer. Ga naar voetnoot+
Binnen. | |
[pagina 71]
| |
VYFDE TONEELHYMENVois: Mars van OxensternLeef lang, O wel vereende Zielen, leefd,
Dat niets uw heyl weerstreefd.
Een ware brand Ga naar voetnoot+
Sy 't onderpand
Van uwe huwlijks band,
Op dat door druk nog smert
Sig noit ontroert Ga naar voetnoot+ uw hert,
Maar trouw gevonden werd.
Dan sal de bitse Nyd
Verteren in haar spyt
En nooit door haar vergift
Verkeren u opregte drift; Ga naar voetnoot+
Dan sal een ware gloed
Ontsteken u gemoed,
Die met oneindig soet
Vereende zielen voed.
|
|