De vrolyke kramer, met Klyn Jans pleizierig en vermakelyk Mars-dragend hondje
(ca. 1780)–Anoniem Vrolyke kramer, De– AuteursrechtvrijOp een aangenaame Vois.KOmt Orpheus, komt Amphion,
Komt Iuno en Diaan,
Komt Apol en Mercurius,
Komt Venus en Vulkaan;
Betoont my eens uw Gunst,
Laat my eens zien uw Kunst,
Op dat ik dog, myn Ziels-Vriendin, bis.
Eens breng tot Wedermin.....
Eens breng tot Wedermin.
| |
[pagina 89]
| |
Haar Tandjes zyn gelyk Yvoor,
Haar Lipjes als Coraal,
Haar Boezem straald de Lely door;
Zy tart de Nagtegaal,
Wanneer dat lieffelyke Beeld,
Een Morgen-deuntje Kweeld,
Dan kwetst myn Ziel en Ingewand, bis.
En steekt myn Hert in Brand.....
Men ziet een straal van Lieflykheid,
Speelen in haar Gezigt,
Getempert met veel Minlykheid,
Daar Venus zelfs voor zwigt.
Maar, ach! ik wierd doorwond,
Door ’t Kuszen van haar Mond;
Cupido die spand zyn Kragten in, bis.
Brengt haar tot Wedermin.....
Dus Klaagden ik, maar ach niet lang!
Een Rey van Minne-Goon,
Vermaakten my met haar Gezang,
Verzeld van Venus Zoon;
Uw Lief, dien gy Bemind,
Verdiend dat ge om haar Schreid,
Want zy is ons aller Goden Kind, bis.
Wel waard uw Minlykheid.....
Dit was het antwoord van Mercuur,
Diend hem in gunst der Goon:
Een Wolk verscheen als een Lezuur,
Vereerd door Venus Zoon:
Ik dank met veel Eerbiedigheid,
De Goden voor haar les
En zeg vaar wel nu voor altyd, bis.
Dus Min ik myn Matres.....
|
|