De vrolyke schoorsteenveeger
(1791)–Anoniem Vrolyke schoorsteenveeger, De– AuteursrechtvrijZingende onder het vegen, de allernieuwste liederen, die hedendaegs gezongen worden
Op een Aangenaamen Wys.I.
Ik moet loopen langs de gragten,
Den geheele stad in ’t rond,
So by dagen als by nagten,
Ben ik aanstonds klaar terstond,
‘k Sprak een Juffrouw laast heel fyn,
‘k Vroeg of zy gediend wou zyn?
Van mijn mooi en aardig snaartje,
Van mijn mooi en aardige snaar.
2.
Is het niet een aardig knaapje,
Dat daar in zijn venster leid?
Wel wat dunkt u van dat Schaapje,
Als hem maar hy kan niet bijt,
O wat is ’t een lieflyk zoet,
Als hy maar uw lust voldoet,
O hoe zoet is dan ’t minnen,
O hoe zoet is dan de min.
3.
Juffrouw zy ik wil je aanschouwen,
Kom mijn schoone Engelin,
| |
[pagina 15]
| |
Anders zou het u berouwen,
En kom kyk daar dan eens in,
Is het na u zin of niet,
Of gy ’t kan, ik weet het niet,
Kom kom kyk ‘er reisjes inne,
Kom kom kyk ‘er reisjes in.
4.
Of ik nog al leg te smeeken,
‘k Zie ik dog niet vermag
Daarom hou ik op met spreeken,
En ik wensch u goeden dag,
Ik ga voort weer na een aar,
Daar ik weer speel op mijn snaar,
Altyd vrolyk aan dat werkje,
Altyd vrolyk aan dat werk.
|
|