De vrolyke schoorsteenveeger
(1791)–Anoniem Vrolyke schoorsteenveeger, De– AuteursrechtvrijZingende onder het vegen, de allernieuwste liederen, die hedendaegs gezongen worden
[pagina 3]
| |
Op een Aangenaame Wys.I.
Ik ging lest op een dag uit raazen,
Schoorsteenveegen langs de straat;
Ik zag een Juffrouw voor de Glaazen;
Schoon gezigt haar pronk en staat,
Ik riep Juffrouw wil ik eens gou
Uw Schoorsteen, schoon doen maken?
Ik ben een Meester die met spoet,
En ook zeer goed, myn werk doet,
Gy kan ’t zien aan myn Machien,
Dat ik uw zeer wel bedien.
2.
Laat ons niet lang disputeeren,
Zeide ik direkt tot haar,
| |
[pagina 4]
| |
Laat ons liever accordeeren,
Myn Gereetschap is al klaar,
Laat ik met een, in uw Schoorsteen
Myn veegen zal uw behagen
Ik stryk op en neder myn touw
Dat gaat zeer gou, geloof myn Juffrouw
Zoo ik niet mis, oog voor gewis
U Schoorsteen vol met Roetstof is.
3.
Ik zal ’t u ter deeg uithalen,
Juffrouw ziet myn dit Machien,
Gy behoeft myn niets te betalen,
Als ik u niet wel bedien;
Verzoek uw gunst, probeer myn kunst,
Juffrouw gy meugt het geloven,
Gy zult hem zien, en ook misschien
Wel drie, vier keer, en nog wel meer,
Juffrouw aanhoord, bezint u voort
Laat ons gaan tot een accoord.
4.
Ik zal uw wel konzenteren,
Schoorsteenveeger na uw zin;
Maar gy moet eens regt probeeren,
Of myn gereetschap kan daar in;
Want gelooft myn, de val is klyn,
Wild eerst de kop insteeken,
Of gy in myne Schoorsteen kent,
Al tot het ent, ben ik kontent,
Klimt op met spoet, en veegt maar goed,
Gy weet wel waar gy veegen moet.
5.
Juffrouw ik vinde my niet verlegen,
Want dat is voor my zeer ligt,
| |
[pagina 5]
| |
Om uw Schoorsteen, schoon te veegen,
Schoon de val legt nog zoo digt,
Vraag heel min, ik stryk maar in,
Dat zult gy ondervinden,
Hoe myn beezem stryken zal,
Als niemendal, daar gaan ik al,
Ik riep Juffrouw; wat zegt gy nou,
De Juffrouw sprak dat gaat zeer gou.
6.
Dames wild nu spoedig loopen,
Bied myn gunst en loop niet heen,
Wild dat schoone Liedje koopen,
Van de Schoorsteen, die ik meen,
Die ik ter deeg zoo heb geveegt,
By deez’ Juffrouw wild weeten,
Die dan van myn wil zyn gediend
Die roept gezwint, hoor hier myn vrind
Dan kom ik daar, en veeg zeer raar,
Met myn Machien uw Schoorsteen klaar.
|
|