De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De edelmoedige generaal * * * Een oud en deftig Officier, Met wonden en met lauwerbladen, In 't veld behaald, niet schaarsch beladen, Wist weinig van de mode, en hoofschen smaak en zwier. Het leger was in 't veld: een groote stoet van Heeren Werd vriendlyk, door den Generaal, Genoodigd tot het middagmaal. De Krygsman hoorde dat de Veldheer zou trakteren, En ging, als wel by hem bekend, Stoutmoedig in de groote tent, En was met andren aan den ryken disch gezeten. Men deed hem, na het maal, zyne onbeleefdheid weten, Dewyl 'er niemand was, die ongenood verscheen, Of komen dorst, dan hy alleen. Men heeft hem dit verwyt vry schamper toegedreven. Hy merkt zyn lompheid eenigzins. Hy sprak den Heirvoogd aan, en smeekte dat de Prins Hem de onbeleefdheid wou vergeven. Het antwoord was, zoo luid dat elk het hooren kon, [pagina 110] [p. 110] Spreek nog van misslag noch pardon. Kom hier van avond weer, dan zal ik weer trakteren. Ik zie u aan myn disch met ongemeen vermaak. Leer in myn tent den hoofschen smaak; En laat uw voorbeeld ons 't kloekmoedig stryden leeren. Vorige Volgende