De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 293. Het uitgestorven Gezin. Job kwam van buitens lands, en vroeg eerst naar zyn Vaartje. Men zei hem, hy was dood. Wat duivel! riep hy, dood! Myn Moer? al dood: myn Broers? al dood: myn Zuster Maartje? Dood: duizend Duivelen! staa ik dus naakt en bloot? Hoe is 't tog met den Hond, voor dezen al myn lusten? Al dood: toen was 't: arm beest! by de andren moog' hy rusten. Vorige Volgende