De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] 68. Op Edestus. Gy vryt de Deugd, naar 't schynt, maar wydt in 't hart uw trouwe Haar Dienstmaagd, de Eere toe; dat trotsch, dat moedig dier. Zoodat ik, en met regt, de Minnaars wyzer houwe Der kuische Peneloop: die volgden, vol van vier, De Kamenieren na ter liefde van de Vrouwe; Gy volgt Mevrouw de Deugd, slegts om haar Kamenier. Vorige Volgende