Het vrolyk gezelschap op Amstels zangburg. Deel 2
(1780)–Anoniem Vrolyk gezelschap op Amstels zangburg. Deel 2, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 13]
| |
Zing tot haar Lof, ô Filomeel!
Volg haar Stem, zoo schoon en eêl
Ag Filida
Doe dog uw voetjes spoeien
Gy weet ,, Myn Zon! (bis)
Hoe 'k wensch met u te stoejen.
2.
FILIDA.
Damon ik zie van min u blaken!
DAMON.
Ja ik bemin u in myn hart.
FILIDA.
Maar de liefde baart ook smart.
DAMON.
Wil bid ik u die Reden staaken;
FILIDA.
Maar, is uw Min tot my bepaald?
DAMON.
Ja zo waar als 't Zonligt straald!
FILIDA.
Mind gy opregt?
DAMON.
Ag lees het uit myn Oogen.
FILIDA. DAMON.
Ik vrees! ,, Waar voor? (bis.)
FILIDA.
Dat gy my hebt bedroogen.
| |
[pagina 14]
| |
3.
DAMON.
Eer mag de Min my Eeuwig plagen!
FILIDA.
Maar Minnaars Eeden tel ik niet,
DAMON.
Ag, wat geeft my sulx verdriet.
FILIDA.
Is het waar! kan ik u behagen?
DAMON.
Stel my ten toets, ô Herderin!
FILIDA.
Wel onfang myn wedermin:
DAMON.
Hemel wat vreugd.
FILIDA.
Die moet ons nooyt begeven.
Te Gelyk.
Ik wensch ,, Met U!
In wellust steets te leven.
|
|