De vrolyke zeeman, verheugd over de vrye zeevaart(1803)–Anoniem Vrolyke zeeman, verheugd over de vrye zeevaart, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] De Leugenagtige Naaister. Wys: Myn lieve Zaartje die altyd. 1. Daar woond een naaister hier omtrend Wel in haar werk ervaaren, z' Is door haar Pronkery bekend, En door haar loogentaalen, Zy beloofde aan een vrouw, Dat zy by haar naaijen zou, Maar werkte by een ander, Dat is niet regt maar zeker slegt, Dat zy zo slordig handeld, En niet doet, zo zy zegd. 2. Wel Naaister wat mankeerd 'er aan, Dat wil ik wel eens weten, Dat gy u woord niet na en kwam, Of krygt gy geen goed eeten, Heb ik u dagloon niet betaald, Is maar Hovaardy die Praald; Reeds in u grootzig weezen, Daarom wild gy van alle Lien, Als Juffer zyn geprezen, Als Juffer zyn gediend. 3. Zondags zwierd zy over straat, Met lange floddermutsen, Zy voerd een groote Juffers staat, En trekt dan ondertusschen, Haar mond in fyne Plooitjes net, Zy leid des Morgens laat op 't bed, Een zwarte doek met randen, [pagina 64] [p. 64] Een Incroyabels Jakje aan, Zo gaat de Juffer wandelen, Wil niemand spreeken aan. 4. Vraag haar eens waar zy groots op is Zy zal het zelfs niet weeten, 't Is op de hovaardy gewis, Of op haar kromme beenen, Dus Naaister als 'k u raden zal, Kleed u langer niet zo mal, Houd u niet op met liegen, Dan zingt men niet van mooye griet, De straten langs met lieden, Zo als het is geschied. Vorige Volgende