De vrolyke zeeman, verheugd over de vrye zeevaart(1803)–Anoniem Vrolyke zeeman, verheugd over de vrye zeevaart, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een Nieuw Lied. Op een aangenaame Wys. 1. De schoonheid van myn ziels vrindin De Glans van myn Nanetten, Doet myn hert van liefde blaaken, Waarom ik moet eeuwig haaken? Na het voorwerp van myn Min. bis. 2. Haar helder stem, haar lieffelyk fier, Haar stralende oogjes en schitterend vier Haar oogjes stort in myn teder herte, [pagina 39] [p. 39] Een onuitspreekelyke smerte; Alle dagen uur op uur. bis. 3. Myn ziel verteerd in haaren gloed, Als ik haar hand mag raken, Wild myn smerten niet vermeeren In haar boezem niet verteeren, ô Dat doet myn ziel zo goed. bis. 4. ô Flonkerster die my doorwondt, Houd op van meer te blaaken, Wild myn smerten niet vermeeren In uw boezem niet verteeren, Maar bemind my weer zo goed. bis. 5. Och hemel wat een droef geluid, Hoor ik nu tot myn koomen, Moet ik dan van droefheid sterven, Kan ik dan geen troost verwerven, Van een die ik teer bemin. bis. 6. Wat hoor ik daar voor lieflykheid, Wie komt myn ziel zo stooren, 't Is Nanette na 't verklaaren, Of den Echo myn vervaaren, Roept nog eens ik ben te vree. bis. 7. Wel aan daar is myn hart en hand, Wild uw met my verbinden, Laat ons in den Echt vergaaren, En ons ziel te zamen paren, Ons twee herten zynen een. bis. 8. Wild nu dan op trompetten blaazen, Op dit Heerlyk Huwelyks Feest, [pagina 40] [p. 40] Van een Maagd van Vyftien Jaaren, Die nu op dit Feest zal paaren, Ja met Lubyn haare vriend. bis. 9. Komt Herders slegt een Bloemenkrans Van Mirthen en Lauwerieren, Wildze op 't hooft gaan zetten, Van die schoone Bruit Nanette, En op Lubyn haaren vriend. bis. Vorige Volgende