De vrolyke trompetter
(ca. 1810-1830)–Anoniem Vrolyke trompetter, De– AuteursrechtvrijBlazende op zyn trompet, de nieuwste liederen en aria's die hedendaags gezongen worden
[pagina 76]
| |
Dan vreezen wy geen wind os baaren,
Ja klip en banken gaan wy dan mis,
Waardoor heeft dan de zeeman te schromen,
De zee is elk geen verdriet,
Wy zyn bchouden weergekoomen,
Weg is al 't voorgaand verdriet,
Dus is de zee zoo erg niet.
2.
't Is waar de storm verslind veel schepen,
Daar moeder, vrouw, kind en lief om schreit,
Die men na strand ziet geslingerd sleepen,
Of in de zee verdronken leid,
Zo vergaan dikwyls onze vermaaken,
Als ons het weer niet gunstig is,
Dat wy niet uit den storm kunnen raaken,
In een haven die ons dienstig is,
Als ons 't weer niet gunstig is.
3.
Wy gaan nu ons Vaderland verlaaten,
Scheiden van vrouw of hunne meid,
Wat kan ons tog veel droefheid baaten,
't Is maar voor een korten tyd,
Wy die de zee met vreugd bebouwen,
En somtyds lyden een droevig lot,
Geen vrees is daar als wy betrouwen,
Dat onze Stuurman toch is God,
Dat onze Stuurman toch is God.
4.
Nu is ons tyd alweer voor handen,
Ons Schip leid klaar, wy gaan naar zee,
Vaarwel myn lief wacht u voor schanden,
Denk wat belofte gy myn deed,
Geloof my ik zal myn eed niet breken,
Ik blyf u zo lang ik leef getrouw,
Wilt om een spoedige weerkomst smeeken,
| |
[pagina 77]
| |
Dan zult gy zyn myn echte vrouw,
En blyf u zoo lang ik leef getrouw.
5.
Vaart wel myn lief myn uitgelezen,
Wat valt myn dit scheiden hart,
Ik hoop God zal onze leidsman wezen,
Ach hoe klopt om u myn hart,
Vaart wel myn Vaderland en Vrienden,
Vaart wel voor 't laatst wy gaan in zee,
Wy hoopen u weerom te vinden,
En geluk te wenschen met de lievre vree,
Vaart wel voor 't laatst wy gaan in zee.
|
|