Robert Vernooy
Vervolg van pagina 7
sterdam niet weg te rationaliseren zijn. En heel moralistisch confronteert de auteur zijn antiheld in het laatste bedrijf van deze pseudo-klassieke tragedie met dat verleden. Hij keert terug naar Amsterdam, bezoekt sinds jaren zijn moeder, zijn broer, het graf van zijn vader, Heleen en Saskia en de plekken waar hij als kind speelde. En uiteindelijk onderkent hij dat hij op het punt in zijn leven is aangekomen waarop zijn jongensachtige charme er niet meer toe doet. Dat trouw aan jezelf ‘alleen maar een eufemisme is voor opportunisme, een mooi smoesje om anderen te laten barsten’. Zijn leven vol lust waar hij aan lijdt, blijkt zo weinig zwaarte te hebben dat er niets van beklijft. Meer onzekerheid kan hij niet langer verdragen. Hij zal, min of meer gereinigd, terugkeren naar Laura. Hij zal zich vastleggen waarbij de dingen ertoe doen.
Vernooys personages zijn uitgesproken clichématig, hun handelingen voorspelbaar en het verloop van de gebeurtenissen hangt van toevalligheden aan elkaar. Dat is ook allemaal zijn bedoeling, zoals ook zijn manier van vertellen, (korte, geïsoleerde dialogen), en de structuur (fragmentjes ingeleid en afgerond door reclamekreten, slogans, televisiepraat) de leegte van het snelle leven moeten suggereren. De dingen die er niet toe doen dient zich aan als een moderne schelmenroman, maar blijkt allengs veel meer pretenties te hebben. Vernooy rekent af met het ik-tijdperk, ironiseert onze samenleving waarin vluchtigheid, uiterlijk en oppervlakkigheid het cultuureel en politiek ‘helemaal maken’. Zijn moralisaties zullen sommigen misschien te gortig zijn - wat ik waardeer is dat er eindelijk weer eens een Nederlandse roman is waarover we flink kunnen bekvechten.
■