Pockets
Florence Emily Hardy publiceerde in 1928 en 1930, in twee dikke delen, een biografie van haar beroemde echtgenoot, de schrijver Thomas Hardy. Voor alle zekerheid had Thomas deze levensgeschiedenis, waarin de auteur in een niet ongunstig daglicht komt te staan, zelf maar geschreven. Na zijn dood voegde Florence er nog een kort, devoot staartje aan toe. In deze goede traditie publiceerde de vrouw van Gertrude Stein, Alice B. Toklas, in 1933 haar autobiografie. De meest voorkomende zinsnede in het boek luidt: ‘Gertrude Stein zegt....’ Wie deze autobiografie van Alice heeft geschreven mag bekend worden verondersteld. Stein overleed in 1946. Zeventien jaar later verscheen What Is Remembered (Cardinal, 192 p., f 23,60), door Alice B. Toklas. Inderdaad: haar autobiografie, door haarzelf geschreven. Interessant, zou men zeggen, en dat was haar leven ook, zij het dat Alice B. Toklas helaas in de verste verte niet zo goed kon schrijven als haar levensgezellin. De openingszin van Toklas' boek luidt: ‘I was born and raised in California, where my maternal grandfather had been a pioneer before the state was admitted to the Union.’ Een standaard-begin vooreen autobiografie. Stein deed het in 1933 op deze manier: ‘I was born in San Francisco, California. I have in consequence always preferred living in a temperate climate but it is difficult, on the continent of Europe or even in America, to find a temperate climate and live in it.’ In welk boek zou U het eerste verder lezen? De keuze lijkt niet moeilijk. De tweede verteller heeft meteen een eigen stemgeluid. Niettemin is deze nieuwe autobiografie boeiend, bijvoorbeeld door de talloze beroemdheden (Apollinaire, Matisse, Joyce, Chaplin, Beaton, Picasso, Hemingway, Cocteau, en vele anderen) die de bladzijden bevolken. De dames ontvingen ongeveer de gehele vooroorlogse Parijse kunstenaarswereld aan huis. Waar Stein in korte kenschetsen en anekdotes
meteen een soort literaire personages van haar gasten maakte, zijn de impressies van Alice Toklas historisch gezien waarschijnlijk iets meer betrouwbaar. Maar uiteindelijk is ook in dit boek de dominerende persoonlijkheid niet die van de ikfiguur, maar die van Gertrude Stein. Haar schaduw hangt over iedere bladzijde. Haar mening wordt immer vermeld. Er zijn vierendertig foto's aan de tekst toegevoegd. Op zesentwintig daarvan is Stein te zien.
Op het omslag van The True Gen (Delta, 356 p., f 31,65), door Denis Brian, ontmoeten we één van Steins gasten, Ernest Hemingway, op een gele beddesprei. De Nobelprijswinnaar ligt, geheel naakt, de krant te lezen. Op de grond naast het bed ligt ook zijn hond te rusten. Deze hond moet één van de weinigen uit Hemingways omgeving zijn geweest, die niet door Denis Brain is geïnterviewd toen hij The True Gen samenstelde. Het boek is een chronologisch gerangschikte orale geschiedenis, opgebouwd uit de tekst van vraaggesprekken met meer dan honderd personen die Papa gedurende enige tijd hebben meegemaakt. Er zijn inmiddels (te) veel boeken over Hemingway verschenen, maar dit is één van de betere. De indeling is duidelijk (Parijs, Key West, Spanje, de invasie in Normandië, enzovoort), en de tekst - in de vorm van vragen en antwoorden - is zeer toegankelijk, maar heeft tegelijkertijd een hoge informatiedichtheid. Aan het eind van het boek is een korte Who is Who van de geïnterviewden opgenomen. Een aardig aspect van deze semi-biografie, is dat Brian de Hemingway-cultus, onlosmakelijk met het latere leven van de auteur verbonden, als wezenlijk onderdeel van het geheel beschouwt. In plaats van te trachten tot een ‘waar’, ‘zuiver’, niet door alle mythologie vertekend beeld te komen, heeft Brian naast vrienden, familieleden, collega's en psychiaters, ook een aantal Hemingway hunters geïnterviewd.
Volgens Barbara Holland leefde Hemingway overigens ‘tot aan zijn middel tussen de katten’. Zij schreef Secrets Of The Cat (Ballantine, 228 p., f 25,85), een boek voor kattenliefhebbers waar de sentimentaliteit nu eens niet vanaf druipt. Bovendien is Holland, van wie al eerder fictie voor kinderen en volwassenen verscheen, vaardig met de pen, wat in dit genre eveneens een verademing mag heten. Vanwaar haar belangstelling voor katten? Al op de eerste pagina stelt ze dat men bij een hond, afgezien van enkele Thurberian neurotics, in één oogopslag kan vaststellen wat er in het beest omgaat. De kat daarentegen denkt met zijn achterhoofd. En het grieft de mens, niet te mogen weten wat de lagere rangen bezielt. Hollands toon is serieus, met vlagen van nuchtere geamuseerdheid. Er zijn hoofdstukken over brede onderwerpen als ‘mensen en katten’ (de rooie kater van Winston Churchill woonde kabinetsvergaderingen bij), ‘katten onderling’, ‘intelligentie bij dieren’, en ‘katten en de kerk’. In dit laatste, interessante hoofdstuk, leren we tot onze schande dat de auto inmiddels al veel meer katten heeft gedood dan de Inquisitie.
Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog kwamen niet minder dan een miljoen Europese en Aziatische vrouwen als echtgenote van een soldaat mee terug naar Amerika. Over deze tamelijk onzichtbare groep immigranten, die, in tegenstelling tot de meeste groepen nieuwkomers, geruisloos over het gehele land verspreid is geraakt, is nog weinig geschreven. Elfrieda Berthiaume Shukert en Barbara Smith Scibetta, allebei dochters uit een oorlogshuwelijk, spraken met meer dan tweeduizend van deze geïmporteerde bruiden. Het zeer leesbare War Brides (Penguin, 301 p., f 25,95) was het resultaat. Veel huwelijken bleken ook na de liefde op het eerste gezicht stand te houden en vele vrouwen, met name degenen uit een Engelstalig land, wisten zich moeiteloos te integreren. Maar vaker registreerden de auteurs jaren van stil leed in een vreemde, soms vijandige omgeving, waaruit geen weg terug was.
Penn & Teller is een jong goochelaars/stuntduo dat zich in de Verenigde Staten inmiddels in landelijke populariteit mag verheugen. Dat kan alleen maar via de televisie. Het duo heeft daartoe zijn zaalrepertoire, dat voor een belangrijk deel steunde op de wisselwerking met het aanwezige publiek (menige onschuldige theaterbezoeker werd door de kleerkast Penn tegen heug en meug het podium opgekoeioneerd), aangepast aan het medium. Hun acts zijn daardoor ingestudeerder, gladder, en voorspelbaarder geworden. En vooral steeds meer op gimmicks dan op taal gericht. Cruel Tricks For Dear Friends (Villard Books, 203 p., f 43,70) is Penn & Tellers praktische handleiding voor het in de veiling nemen van vrienden en kennissen, met de nadruk op schokeffecten. Helaas voor de fans: het is pure ongein.
NIEK MIEDEMA