Ninette de Valois
Vervolg van pagina 13
rect beest? Een verlicht despoot, een ziener? Een Ierse gek? Een weldoenster? Dat alles, ja, en alles op hetzelfde moment.’
Hoewel ze al in 1925 kennismaakte met het choreografische werk van George Balanchine, en van zijn uitzonderlijk talent overtuigd leek te zijn, nam ze slechts één werk van hem op in het repertoire van The Royal Ballet. Sprookjesen verhalende balletten van haar ‘eigen’ Frederick Ashton was waarop zij haar gezelschap baseerde, daarmee ook voor lange tijd de smaak van het Engelse publiek bepalend. Betreurenswaardig is (het Royal Ballet was destijds namelijk het enige balletgezelschap dat aan choreografische notatie deed) dat ze uit het oeuvre van de eveneens door haar bewonderde andere Diaghilev-choreograaf, Leonide Massine, alleen twee vrij onbetekenende verhalende werken, La boutique fantasque en The Three-cornered Hat, op haar repertoire nam, terwijl ze zijn - waarschijnlijk historische - symfonische balletten op symfonieën van Brahms, Beethoven en Tsjaikovsky aan de vergetelheid - waar ze nu vertoeven - had kunnen ontrukken. Als Margot Fonteyn dan ook zegt ‘she made decisions that often appeared completely wrong at the time and yet turned out to be completely right in the long run’ ben ik zo vrij daar in sommige gevallen een vraagteken bij te zetten. Hoe dan ook, Invitation to the Ballet, Come Dance With Me en Step by Step, boeken die De Valois in de loop der jaren gelukkig zelf schreef, las ik met oneindig veel meer plezier en gaven meer inzicht in wat voor mens die Britse gigante nu eigenlijk is dan de uiterst gedetailleerde en verantwoorde biografie van Sorley Walker.
■