Afgeprijsd
Het werk van de perverse markies de Sade wordt vaak als nogal eentonig beschouwd. De eindeloos beschreven uitspattingen en de lange filosofische uiteenzettingen over het kwaad zijn meer dan velen kunnen verdragen. Wie de briljante essays van Roland Barthes in Sade, Fourier, Loyola leest, wordt gedwongen die mening te wijzigen. Buitengewoon overtuigend laat Barthes zien hoe werken als Justine en De 120 dagen van Sodom, als ‘schrijversboeken’ gelezen, uitgroeien tot zeer genietbare meesterwerken: ‘De functie van het verhaal is dan ook niet angst, schaamte, afgunst op te wekken, indruk te maken enzovoort, maar het onvoorstelbare voor te stellen, dat wil zeggen, niets van het woord uit te sluiten en de wereld niets onzegbaars te laten: dat is, lijkt mij, het wachtwoord dat echoot door de Sades wereld, van de Bastille waar de Sade alleen bestond dankzij het woord, tot aan kasteel Silling (waar de gebeurtenissen in De 120 Dagen zich afspelen - AJ), het toevluchtsoord niet van de orgie, maar van de vertelling.’ Ook het werk van de sociaal-filosoof Fourier en de protojezuïet Loyola worden in dit licht beschouwd, en Barthes vindt verbluffende parallellen tussen deze drie, op het eerste gezicht wel zeer uiteenlopende auteurs. Zo signaleert hij een bijna dwangmatige drang tot rubricering en systematisering, een neiging die ook bij het schrijven van doorslaggevende invloed is geweest. De drie auteurs hebben alle drie een wereld geschapen, die los van de werkelijkheid maar door één factor worden bepaald: de taal. Barthes' stukken eisen een laag leestempo. Niet omdat ze niet helder en beeldend zijn geschreven - dat is wel degelijk het geval - maar omdat hij zulke onthutsende, andere inzichten biedt. Het kost tijd om dat te verwerken. Wie die tijd neemt, constateert (wellicht met enige verbazing) een onstuitbare nieuwsgierigheid naar de Sade, Fourier en
Loyola, auteurs die je niet meteen op je nachtkastje zou leggen. (De Slegte, 200 p., f 16,90.)
HET WAS EEN STOUTMOEDIG PLAN OM DE VOEDSELKOSTEN TERUG TE SCHROEVEN
Het tegendeel in poëticale gestrengheid wordt belichaamd door Glen Baxter. De tekeningen en teksten in zijn getekende en geschreven autobiografie Glen Baxter. Zijn leven ontregelen op een zeer humoristische, milde manier. Baxters humor ligt vooral in de combinatie van nuchterheid en het tot groteske proporties opgeblazen dagelijkse leven. Vaak leveren de teksten down to earth-commentaar, soms doen de tekeningen dit. Of het nu levensgevaarlijke natuurkundeproeven betreft, Baxters terroristische zuster of de fantasievolle acties van overige familie of schoolvrienden: als lezer raak je in een aangename verwarring. (Van Gennep, f 5,90.)
Verwarring speelde ook een grote rol in het leven van de in 1877 geboren Oostenrijkse tekenaar Alfred Kubin; veel aangenaams heeft hij er niet aan beleefd. Erotik und Dämone im Werk Alfred Kubins bevat een psychopathologische studie van W.K. Müller-Thalheim, het tweede deel bestaat uit een autobiografie. Verder zijn achtenzeventig erotische tekeningen van de kunstenaar afgedrukt, die de extreme, de grenzen van de waanzin hier en daar overschrijdende karaktertrekken laten zien, die in Kubins nogal afstandelijk geschreven levensverhaal ontbreken. De meer gestileerde pentekeningen verraden grote invloed van Félicien Rops, maar tonen vooral de obsessies, waaraan Kubin getuige Müller-Thalheims gründliche inleiding zo ernstig heeft geleden. (De Slegte, 110 p., f 14,90.)
E.M. Thomton vertelt in de inleiding van zijn Freud and Cocaine dat hij in de beroemde Freud-biografie van Emest Jones brieffragmenten aantrof die hem deden denken aan brieven van sommige druggebruikers. Het was de aanleiding voor zijn boek over de cocaïneverslaving van de bewierookte zielendokter, een zoveelste bijdrage aan diens debunking van de laatste jaren. Freud and Cocaine laat zien dat Freud gedurende de hele periode waarin hij zijn belangrijkste theorieën ontwikkelde aan die verslaving leed. Thornton neemt geen blad voor de mond, en noemt Freuds psychoanalytische theorieën een ‘keten van vergissingen, geworteld in het lange verleden van de medische wetenschappen met als hoogtepunt de fascinerende hypnotische experimenten van de populaire Franse dokter Charcot’. De kleurigheid van zijn beeldspraken, de literaire stijl, was volgens Thornton het produkt van Freuds chronische verslaving. (Van Gennep, 340 p., f 24,50.)
Een fascinerend boek is de (fotografisch herdrukte) Dageraad ofte Nieuwe opkomst der Geneeskonst in verborgen grondregulen der Nature, het in 1660 verschenen natuur- en medisch-filsofische werk van Joan Baptista van Helmont. Het boek is een ‘grondstudie’ voor dokters en medische studenten. Van Helmont zet in den brede uiteen hoe de wereld in elkaar zit. Bijbelse figuren als God, Lucifer en de apostelen komen veelvuldig voor. Dageraad bevat hier en daar voor de twintigste-eeuwer nog nauwelijks voorstelbare beschrijvingen, bijvoorbeeld over de ‘gasmaekinghe’, het ontstaan van waterdamp en wolken: ‘De gas-maekinghe moet betreffen een ander deel des waeters, dan die de hitte aangrijpt.’ Even verder schrijft Van Helmont dat de theorie dat wolken uit water ontstaan ontoelaatbaar is, ‘hierby voegende 't getuigenis der H. Schrift, dat de locht tot scheyder, en niet tot een vernieter der wateren is gestelt: de mensch niet geoorloft zynde, de locht ander ampt toe te voegen, dan den Heere aller dingen hem heeft toegeschickt’. (De Slegte, 404 p., f 18,90.)
Lourens Stuifbergen en Hennie Schouten schreven het voortreffelijke, zij het lelijk uitgegeven Voordracht en registratie der orgelliteratuur, een klein naslagwerk op het gebied van de orgelmuziek. Met uitgebreide literatuuropgave. (De Slegte, 237 p., f 19,90.) Voor wie niet weet wat bordoenen, clusterwerk, een goede vinger, lourer, een rolzweller of zwelwerk in het algemeen, of virginalisten zijn: alle begrippen zijn via het register snel op te zoeken. De auteurs geven een helder beeld van de ontwikkeling in de orgelliteratuur. Door de eeuwen heen genoot dit instrument een fluctuerende populariteit. Veel orgelmuziek is bijvoorbeeld in de negentiende eeuw niet verschenen, ook al schreven Mendelsohn, Brahms, Schumann en Liszt voor orgel. Dat de laatste ook de organist voor technische problemen stelde, zal niemand na het recente Liszt-concours nog verbazen: ‘De componist werpt problemen op die in de orgelliteratuur nog nauwelijks waren aangeroerd, zoals staccato-octaven en kettingtrillers.’
Naslagwerken als Bruckmanns Fayence- of Silber-Lexicon zullen niet alle dagen worden geraadpleegd, maar dat maakt ze niet minder grondig. Het door Istvan Dombi, Bernd Höfler en Ingrid Loschek geredigeerde Silber-Lexicon bevat naast prachtige illustraties een schat aan informatie. (De Slegte, 340 p., f 27,50.) Een prachtig lemma is bijvoorbeeld dat over ‘Historismus’, het eclecticisme in de zilversmeedkunst. Afgebeeld is bijvoorbeeld een boekband met zilverbeslag uit 1860, afkomstig uit het bezit van keizerin Elisabeth van Oostenrijk, met zowel antieke elementen als stijlcitaten uit middeleeuwen en empire, dat alles tussen victoriaans omvlochten vrouwenfiguren. Eleonore Pichelkastner en Eckart Hölzl stelden een Keramieklexicon samen, een erudiete verzameling historische en technische gegevens rond faience. Met uitgebreid aandacht voor potterbakkerstypografie. De initialen zoals ze op de onderkant van aardewerk te vinden zijn, kunnen door middel van Bruckmanns Fayence-Lexikon tot Delftse bedrijfjes als ‘De Porseleyne Schotel’ of ‘De Witte Starre’ worden herleid; curiosa als het keramische wijwatervat in de gedaante van de Heilige Veronica passeren de revue, en wie door dit lexicon bladert vindt in de fraai gereproduceerde illustraties aardewerk als de achttiende-eeuwse Hubertsburgse balustervazen of apothekersporselein van rond 1500. Het laatste zien we ook op een schilderij van de Spaanse schilder Gallegos y Arnosa uit 1898: een eind negentiende-eeuwse apotheek met bont beschilderde potten voor pillen en zalf. Zelfs om een portretje van een vermoedelijke medicus aan een betegelde muur zit een lijst van keramiek.
ATTE JONGSTRA
Modern Antiquariaat Van Gennep is gevestigd op Nieuwezijds Voorburgwal 330, Amsterdam en Oude Binnenweg 131B, Rotterdam.