Homoseksualiteit
Vervolg van pagina 8
psychoanalytische inzichten en gendertheorieen. Zulke interpretaties kunnen elkaar misschien goed aanvullen, maar Greenberg doet zelfs geen poging de verschillende theorieën met elkaar in verband te brengen of tegen elkaar af te wegen. Omdat materiaal en analyse zo verbrokkeld zijn, blijft de lezer als enige houvast het tikken van de klok. In zijn conclusies kritiseert Greenberg nogmaals verschillende theoretische aanzetten met betrekking tot homoseksualiteit, maar zelfs daar, nadat de lezer zich door zo'n vijfhonderd pagina's heeft geworsteld, volgt geen samenvattende analyse.
Greenbergs boek is het zoveelste veelomvattende overzicht van de geschiedenis van homoseksualiteit. Het definitieve zal wel nooit verschijnen. Arno Karlens Sexuality and Homosexuality (1971), Vern Bulloughs Sexual Variance in Society and History (1976) en A.L. Rowse's Homosexuals in History (1977) waren ook al zulke lijvige werken die bittere pillen bleken te worden. De verschillen tussen deze boeken zijn niet groot: ze worden met de tijd misschien iets dikker en degelijker. Greenberg legt wat meer nadruk op sociale geschiedenis en sociologische analyse, terwijl Rowse culturele aspecten zwaarder laat wegen en met wat koninklijke achterklap zijn stof lichter verteerbaar maakt. Alleen een heel squadron homologen zou zich kunnen proberen te wagen aan de wording en werking van homoseksualiteit op aarde - de pretentie dat iemand alleen zo'n epos kan schrijven is, mogen we hopen, voor de laatste keer gelogenstraft door Greenberg.
■