Halve waarheden
‘Ik vind het erg belangrijk dat de mensen weten dat ik echt een moeder had. Ze had toevallig een man die wegliep naar zee toen er oorlog was, en dus had ze het een tijdlang erg moeilijk. Maar ik was absoluut geen weeskind. Mijn mams was springlevend en woonde maar een kwartier lopen van mijn tantes. Ik zag haar geregeld. Ik woonde alleen niet de hele tijd bij haar, dat is alles.’ Aldus John Lennon in interviews.
Dat was niet gelogen, maar het was ook niet de hele waarheid. De Beatle had niet alleen een moeder die niet voor hem zorgen kon, later had hij ook een drankzuchtige stiefvader die hem niet verdroeg zoals we in de Lennon-biografie van Albert Goldman hebben kunnen lezen.
Maar er was meer familie. Vlak na de bevrijding schonk de dromerige Julia Lennon-Stanley het leven aan een meisje, Victoria Elisabeth, dat ze afstond. De vader was onbekend. Uit haar verhouding met John Dykins werden twee dochters geboren, Julia en Jacqui. John Lennon had dus drie halfzusjes.
Julia Baird, inmiddels tweeënveertig jaar en lerares Frans, schreef samen met Beatlefan-redacteur Geoffrey Giuliano het boek John Lennon, mijn broer (De Kern, f 27,50). Het verhaal van de broer achter de legende, belooft de flaptekst. Maar wat een teleurstelling. Als kinderen hadden ze leuk samen gespeeld, al dacht ze dat John een neefje was. En toen de Beatles net beroemd waren kregen de halfzusjes vrijkaartjes voor hun optredens. Daarna was er geen contact meer, tot 1975. Toen belde John ineens op, vanuit New York, omdat hij over hun overleden moeder wilde praten. En dat was dat.
John, de belhamel
Een paar jaar geleden zag Julia Baird een documentaire over haar beroemde broer op de televisie die haar woedend maakte. Ze besloot dat het tijd was haar kant van het verhaal te vertellen. ‘Onze moeder kwam in die film over als een leeghoofdige imbeciel uit een Liverpoolse achterbuurt die haar kind in de steek had gelaten. John werd voorgesteld als een ongeliefd weeskind, niet als de man die hij werkelijk was, lid van een grote, liefdevole familie.’ schrijft ze. Julia was geen leeghoofdige imbeciel die haar kind in de steek liet en John was geen ongeliefd weeskind. Dat zijn de twee stellingen die de nabestaande betrekt en meer dan honderd pagina's lang volhoudt. Moeder had altijd de thee klaar en John was in wezen een fatsoenlijk iemand, want met de kerst vergat hij de familie niet. Hoe en wie ze waren heeft Julia Baird helaas niet over kunnen brengen, maar misschien is dat ook wat veel gevraagd van iemand die haar moeder verloor toen ze elf jaar oud was en die eigenlijk niet echt een broertje had.
IH