J. Bernlef
Vervolg van pagina 10
hij doet precies gek genoeg. In deze laatste gedichten waait er wel eens een korreltje zand tegen de contactlens. Dan wordt zijn eenvoudige helderheid vertroebeld door enige breedsprakigheid of door een te groot beroep op het voorstellingsvermogen van de lezer.
Aardiger en meer in de lijn van zijn werk is een aantal gedichten uit de eerste helft van de bundel. Neem het gedicht Beatrice. De eerste strofe schetst hoe een afbeelding van Beatrice in de loop der eeuwen zou hebben kunnen aftakelen en verdwijnen (‘Zo zou het gegaan kunnen zijn’). Een volgende strofe beschrijft hoe haar beeld in de tijd werkelijk vergaat (‘Zo is het’), waarna ook nog eens het model onder handen genomen wordt:
op de hoek van de straat.
Op de lege muur verschijnt de hand van de schilder
En al kan de kritische kniesoor in deze laatste regels wel met één hoek minder toe, de dood wordt hier toch fraai, even plotseling als onvermijdelijk en even onnadrukkelijk als overtuigend voorgespiegeld, en dat komt in zijn onopvallendheid harder aan dan een orgel dat zeewaarts vliegt.
■