Stephen Spender
Vervolg van pagina 5
het zonnestelsel, waar ik kan zien dat die planeet veel groter is dan ik ben. Aan de andere kant denk ik dat juist dat inzicht in verhoudingen mij weer uniek maakt. Bij Auden was dat anders. Ooit zei ik tegen hem dat schoolkinderen zich zeer goed bewust zijn wie in de klas intelligenter is dan zij, wie dommer of sterker enzovoort. Auden zei toen: ‘Ik heb altijd geweten dat ik veel slimmer en veel intelligenter was dan wie dan ook.’ Maar dat egoïsme, dat zat alleen aan de oppervlakte, als de korst van een steak and kidney pie.’
Mist u uw vrienden wanneer u over hen schrijft, zoals bijvoorbeeld in De tempel?
‘Ja, heel erg. Maar in zoverre ze deel uitmaken van mijn geest, heb ik het gevoel dat ze er nog altijd zijn. Dat heeft niets met mystiek of religie te maken, hoor. Ik behoor eenvoudigweg nog altijd tot hun wereld. Maar ik mis hen vooral wanneer ik een grap hoor, of wanneer ik iets lees...
Bijvoorbeeld, wij hadden altijd een grote bewondering voor de dichter A.E. Housman en zijn bundel A Shropshire Lad, waarin verhulde homoseksualiteit een grote rol speelt. Wij stelden ons hem altijd voor als een oude professor die tevergeefs naar mooie jonge jongens smachtte. In zijn biografie las ik dat hij ieder jaar naar Italië ging en een vriend had die gondelier was. Als ik dat lees, denk ik meteen, dat moet ik Auden vertellen. En dan denk ik, o nee, Auden is dood. En met een onplezierige schok besef je dan dat er niemand is om het aan te vertellen.’
■