Onwaarschijnlijk productief
De schrijver in de Engelse taal met de meeste gepubliceerde woorden (tweeënzeventig miljoen, ofwel het equivalent van duizend modale romans) achter zijn naam? Frank Richards. Alias Martin Clifford. Alias Hamilton Greening. Alias Freeman Fox. Ook wel bekend als Eric Stanhope, T. Harcourt Llewellyn en Sir Alan Cobham. En nog ruim twintig andere pseudoniemen, die we u zullen besparen. Want Frank Richards was ook een van de schrijvers in de Engelse taal met de meeste namen achter zijn naam. Mary Cadogan schreef een biografie over deze onwaarschijnlijk productieve man, getiteld Frank Richards: The Chap Behind The Chums (Penguin, 258 p., f 64,30). Een van de eerste dingen die de oplettende lezer in het boek op zullen vallen, is dat Frank Richards eigenlijk anders heette. Hij werd in 1876 geboren als Charles Hamilton, noemde zijn literaire alter ego Frank Richards, en liet deze onder een groeiend aantal pseudoniemen verder werken. Waarom? De biografie geeft geen uitsluitsel, zoals ze bijna niets loslaat over het privé-leven van Charles/Frank. De verdenking rijst dat hij helemaal geen privéleven had, omdat hij altijd aan het werk was. Frank Richards schiep duizenden personages, waarvan het meest beroemde onder de naam Billy Bunter (Billie Turf) furore maakte in het jeugdblad The Magnet. Richards is door miljoenen schoolkinderen verslonden, want hij schreef in bijna alle Britse jeugdbladen en heeft volgens George Orwell, in één van zijn interessantste literatuursociologische opstellen, Boys Weeklies, het wereldbeeld van een generatie helpen vormen. In Orwells ogen een reactionair wereldbeeld. Mary Cadogan probeert deze indruk af te zwakken door de nadruk te leggen op Richards' morele ondertoon. Want hoewel in menig verhaal de scheldwoorden en vooroordelen jegens buitenlanders de lezer om de oren vliegen, wint het fatsoen het uiteindelijk altijd. Cadogan meent dat de
wereld van Frank Richards & Co (hij schiep bijna honderd fictieve scholen) zo onschuldig is als ze lijkt. En de auteur zelf al evenzeer. Nog op vijfenzeventigjarige leeftijd nam Hamilton bijles in het Latijn. De privé-onderwijzer trof hem gewoontegetrouw in schoolkledij aan, petje inbegrepen. Hamilton was geen man voor vrouwen. Ook nergens anders voor, naar het schijnt. Het is de vraag of hij ooit volwassen heeft willen worden. Geld verdiende hij als water, maar buiten een huis en een schrijfmachine had hij weinig behoeften. Veel verdween in de casino's aan de Franse Rivièra. Maar zelfs op zijn speelvakanties, schreef Richards iedere ochtend trouw zijn afleveringen. Op kerstavond 1961 stierf hij, thuis, in alle stilte. Zjn huishoudster vond hem de volgende ochtend. Zelfs zijn sterven lijkt hij voor de buitenwereld verborgen te hebben gehouden. Voor wie meer wil weten over de persoon Charles Hamilton is deze biografie dan ook onvermijdelijk vaag. Voor wie belangstelling heeft voor de schrijver Frank Richards is er voldoende stof te vinden. Misschien was de wereld van Frank Richards, bevolkt door zich ook in de bloeitijd van de jeugdbladen, het interbellum, al archaïsch uitlatende schertsfiguren, voor deze zachtaardige, wat vreemde man, al echt genoeg.
NM