Laterna magica
‘Darken the room! Sit down with this book next to your reading-lamp and concentrate on its pictures as you turn page after page... Look at this powerful black and white figures, their features etched in light and shadow. You will be captivated from the beginning to the end,’ aldus Thomas Mann in zijn voorwoord bij de onlangs verschenen Engelstalige editie van Mein Stundenbuch (1919) van de Belg Frans Masereel (Passionate Journey, Penguinbooks, 1988). En inderdaad, wie deze raad opvolgt en met dit boekje plaats neemt naast zijn schemerlamp, wordt zo snel meegesleurd in een raadselachtige zwart-wit wereld dat het lijkt alsof de schemerlamp een huiselijke vermomming is van een laterna magica. Bijna honderd houtsneden toveren je ondanks hun vrij nadrukkelijke anekdotiek een leven voor ogen dat je alleen maar kunt ervaren als je eigen leven. Tenminste zo verging het mij en ik denk, nee ik weet zeker, dat dit komt door de buitengewone overtuigingskracht van zijn stijl die het algemene verbijzondert en het bijzondere veralgemeent. Daarbij komt dat men niet afgeleid wordt door uitleggende teksten, want dit beeldverhaal is tekstloos. Net als De toverberg van Thomas Mann start dit boek met een treintje dat de hoofdfiguur binnenvoert in een onwezenlijke en vijandige wereld. Die wereld is in dit geval niet het sanatorium, maar de Großstadt zoals we die ook kennen van Van Ostaijen: felverlichte etalages, duistere machinerieën, blote borsten, bedelaars, dokwerkers, hoeren, de haven, het café, de begrafenis. Dit alles dan plots weer onderbroken door uitstapjes naar zee of het bos, waar de mens niet minder eenzaam is. Maar gelukkig: het is niet louter smart en lijden wat je ziet. De verschrikkingen worden afgewisseld door momenten van grote euforie. Dan pist de man de hele stad onder vanaf de daken of hij staat op zijn hoofd in het gras waardoor de gehate wereld ineens aan zijn voeten
ligt.
CM