Dagelijks ongerief
In de zomer van 1982 stond in de Haagse Post de serie ‘Alledaagse waanzin’, vrolijke schetsen, waarin verschillende schrijvers en journalisten verslag uitbrachten van ergerniswekkende, en in het algemeen, sterk herkenbare ervaringen met de knarsende radertjes van het dagelijkse leven. Een van de produktiefste contribuanten aan deze serie was Theo Capel die zijn stukken nu bij elkaar heeft gezet en aangevuld met een aantal andere in hetzelfde genre onder de titel Wat me ook niet bevalt! (Luitingh, 120 p., f 16,90). De ik-figuur is, zoals dat hoort in dit soort ‘wat-me-nu-toch-weer-is-gebeurd’ verhalen, een licht onnozele, weinig assertieve, goedbedoelende figuur van de gestampte pot die zijns ondanks in rare wespennesten terecht komt, maar zich daar manmoedig doorheen slaat. De leukste stukken zijn die waarin Capel in aanvaring komt met de bureaucratie, ‘De legitimatie’ bijvoorbeeld, als al in de derde alinea het identiteitsbewijs van zijn busabonnement door de chauffeur verscheurd wordt wegens ongeldigheid. Daarna volgt de moeizame weg om zijn gelijk te halen, die netjes-hilarisch volgens de conventies wordt afgewerkt. Ook de verhalen die zich ‘op de werkplek’ afspelen zitten vol met typerend geworstel: aanvaringen met de prikklok, gesjoemel met subsidies, een minister (in de tijd dat de auteur op een departement werkte) die zijn ambtenaren zodanig opjaagt dat ze zelfs de wk-voetbalwedstrijden moeten missen, luie secretaresses en ongewenste intimiteiten - die laatste heel onschuldig, want Capel mag dan graag als een beetje macho poseren, zijn hartje is maar klein. Iets obligater, want al te zeer bekend als zeurverhaal, vond ik de stukken over merkwaardige buren en het betalen van belastingen. Vooral voordat laatste moet je wel van zeer goede huize komen, wil je daar nog iets van maken. Zodra dit woord in de conversatie valt, begin ik al weg te dromen en
ook Capel kon mijn aandacht wat dit betreft niet gevangen houden. De aanprijzing op de achterkant is te mooi om hier niet te herhalen: ‘Een ideaal boekje om in de verkeerde rij op het postkantoor te lezen.’ Dat de paginering volgens de inhoudsopgave niet correspondeert met waar de stukken in werkelijkheid staan is een van die kleine ergernissen die precies illustreren waar het in dit boekje om gaat.
BR