Verre paradijzen
Vervolg van pagina 13
terecht beginnen rond het zogeheten China-debat, dat in 1975 vooral in Vrij Nederland en het Amsterdams Sociologisch Tijdschrift werd gevoerd. Renate Rubinstein, Michel Korzec, Rudy Kousbroek en enige anderen vielen de ‘Mao-lobby’ aan op haar verdediging van de socialistische zegeningen. De discussie luidde het einde van de China-rage in. De Mao-lobby zelf bestond uit professor Wertheim, het echtpaar Schenk. Jaap van Ginneken en anderen. Ik wil niet verhelen dat mijn eigen voorkeur indertijd bij de laatsten lag. Inmiddels is er, afgezien van de bejaarde professor Wertheim, welhaast niemand meer die de Culturele Revolutie wil verdedigen als een grote sprong in de emancipatie der mensheid. Mao's tegenstanders hadden op de wezenlijke punten gelijk. Maar Aarsbergen wil er nu op zijn beurt niet aan dat er iets verandert in de wereld. Hij bespeurt het voortbestaan van de oude fellow traveller in een nieuwe schijngestalte. Het is degene die nu enige hoop stelt op hervormingen in de socialistische landen. Nieuwe illusies, meent de auteur, want diepgaande veranderingen zijn onbestaanbaar onder een communistisch regime. Daarmee miskent hij de onvoorspelbaarheid van de geschiedenis en in het bijzonder de daverende ideologische nederlaag die het communisme in de afgelopen jaren heeft geleden. Tot in de grote communistische partijen zelf twijfelt men aan de bruikbaarheid van het eigen gedachlengoed. Verre paradijzen verschijnt dan ook op een geschikt moment: het tijdperk der fellow travellers lijkt zo goed als afgesloten.
■