Soft-porno-fabeltjes
Blijft over het leven waar dit alles om begonnen is. Afgaand op het naakte en onbezoedelde feitenmateriaal bestond dit leven uit verhuizingen, ontmoetingen en liefdes, gelardeerd met ruzies en schermutselingen. Niets bijzonders dus op zichzelf, alleen waren de doses hier wat groter dan normaal. Picasso kwam op de wereld als een Spaans jongetje, omgeven door adorerende vrouwen die hij naar hartelust mocht treiteren en knijpen, en dat patroon vormt de basis voor alle komende jaren.
Picasso en Dora Maar
A.S.H. voegt er nog een paar homoseksuele relaties aan toe, met een Spaanse zigeuner, met zijn kunsthandelaar Manyac, en zijn vriend Max Jacob? De eerste twee worden door de meest gezaghebbende stemmen in het tegenkoor, Robert Hughes en John Richardson, naar het rijk van de soft-porno-fabeltjes verwezen; over de laatste is Richardson minder zeker. Hoe dan ook, het blijft een feit dat Picasso heel wat combinaties heeft uitgeprobeerd, en daarbij regelmatig zijn neus stootte, hoewel zelden direct. Meestal gebeurde dat pas later, als de cheques (waarmee deze harteloze schoft meer dan een van zijn ex-liefdes tot hun dood toe onderhield) even uitbleven, of als er problemen ontstonden rond het vaderschap over zijn verspreide kinderschaar.
De complicaties waar al dat gevrij vooral op vakanties en uitstapjes ‘aanleiding toe gaf, zijn vaak zo komisch en gezocht dat je er met wat meer humor en lichtzinnigheid ook een heel ander beeld van zou kunnen schetsen. Wat te denken van een opera, gekostumeerd naar het model van Picasso's eigen ontwerpen voor Diaghilev en Satie, met honderd klaaglijke sopranen en een bariton: het idee zou de door en door theatrale Picasso zonder twijfel hebben aangesproken. Ware het niet dat zo'n opera al bestaat in een stuk of wat versies, maar daar valt altijd een mouw aan te passen.
Met het werk van Picasso heeft het allemaal weinig of niets te maken, en daarmee kom ik op het belangrijkste probleem dat met dit boek wordt opgerakeld. In hoeverre heeft het leven van een kunstenaar überhaupt iets met zijn werk te maken? Arianna Stassinopoulos Huffington heeft zich die vraag niet gesteld, want voor haar is het antwoord duidelijk. Zij beschrijft Picasso's werk en al zijn periodes consequent als erotische barometers. Daarmee doet ze precies wat ze Picasso aanrekent in zijn omgang met vrouwen: ze reduceert hem tot een seksueel wezen, wiens overwegingen ophouden bij de vraag waar hij vandaag zijn lusten nu weer eens zal botvieren: in een triootje met Paul en Nusch Eluard? In een Spaans bordeel? Of liever bij het altijd willige kindvrouwtje Marie-Thérèse? Arianna Huffington leest het allemaal in zijn schilderijen, en méér. Als Picasso een tijdlang jonge mannen met paarden schildert, is dat een bewijs voor zijn heimelijke homoseksuele inslag; als hij experimenteert met het thema vrouwelijk naakt is dat een bewijs voor zijn verborgen vrouwenhaat en sadisme: ‘Paulo as Pierrot was een zeldzame onderbreking van een periode vol schilderijen van vrouwelijke monsters, meer en meer uitgevoerd in de gedaante van robots. Zijn vrouwen gereduceerd tot poppen, misbruikt en onderworpen, en tegelijk, in zijn misogynie, bleef Picasso hen vrezen en portretteerde hij ze als bedreigend, gekweld en destructief.’
Dit soort analyses van schilderijen kom je sinds de jaren dertig niet vaak meer tegen, wat trouwens niet wil zeggen dat er helemaal niets van waar is.
Maar het is allesbehalve makkelijk te bepalen wat nu precies het strikt persoonlijke, ongewilde element is in het werk van een schilder. Picasso's stilistische en thematische keuzen hebben in de eerste plaats een esthetische en kunsthistorische achtergrond, en het minste dat je van een biograaf mag verwachten, is dat die althans een onderscheid maakt tussen de elementen waarvan vaststaat dat ze met opzet zijn ontwikkeld, en die waarvan dat niet zo duidelijk is. Maar daar kun je bij A.S.H. naar fluiten. Voor haar bestaat de kunstgeschiedenis eenvoudig niet. Had ze zich iets beter geinformeerd, dan had ze geweten dat jonge mannen met paarden, reusachtige odalisk-achtige vrouwen, vrouwelijke vormen teruggebracht tor cirkels en driehoeken, en lichaamsdelen vertaald tot mechanische hulpstukken behoren tot het vaste repertoire van moderne kunstenaars. Alleen al daarom is het belachelijk om daar bij voorbaat conclusies uit te willen trekken aangaande het karakter van de maker.