Pater Bleus
Vervolg van pagina 9
hield tijdens zijn tweede reis naar bezet gebied beschrijft hij op enthousiaste wijze een onderhoud dat op 10 september 1943 plaatsvond met een andere belangrijke katholieke figuur uit het verzet, magister dr. S. Stokman. Bartels noemt hem een ‘trouvaille’ en ‘een groot man’, die hij vraagt om informatie uit katholieke kring te gaan verzamelen. Het is merkwaardig dat Van Lieshout de relaties tussen het latere KVP-kamerlid en de Zwitserse Weg nauwelijks in het betoog betrekt. Blijkbaar past dat niet in het beeld. Vermoedelijk om diezelfde reden neemt de auteur grote moeite om de rol van een andere rooms-katholieke geestelijke te kleineren die een kritisch commentaar schreef bij een rapport van Bleijs over het werk van de LO.
Het pleidooi dat de grondslag van deze biografie vormt, de samenzwering van rood tegen rooms door middel van de Zwitserse Weg, blijft al met al zeer vaag en suggestief. Echt bewezen wordt er niets. Daar verandert de triomfantelijke uitroep ‘Quod erat demonstrandum!’ niets aan. Uiteindelijk is pater Bleijs zelf voor Van Lieshout de kroongetuige, zij het een character witness: ‘Uit de portrettering van pater Bleijs moet u duidelijk zijn dat hij er zich voor zou hoeden om lichtvaardig de beschuldigende vinger te wijzen.’ Na meer dan zeshonderd pagina's klink dat wel heel erg mager. Misschien was het voor de biograaf, die zich zo met zijn hoofdpersoon identificeert, extra goed geweest om eens nader stil te staan bij het oordeel dat de rector van het Roermondse redemptoristenklooster in 1932 over Bleijs gaf: ‘Oordeel over anderen niet altijd betrouwbaar.’
■