Verfijning
Nora Barnacle werd geboren in 1884 in het armoedige, maar levendige stadje Galway in West-Ierland, arm, maar niet straatarm. Haar vader was een beminnelijke bakker, die als gevolg van zijn drankzucht zowel zijn winkel kwijtraakte als zijn vrouw: ze zette hem op straat toen Nora twaalf was en, zoals gebruikelijk, van school ging. Van haar grootmoeder van moeders kant, die haar opvoeding op zich nam toen het gezin zich uitbreidde, leerde ze goede manieren en met twee woorden spreken. Ze had prachtig haar en een prachtige stem: ‘Laag, klankrijk, sterk en vervuld van de muziek van het westen van Ierland.’ Twee van haar jonge bewonderaars stierven jong, waaraan ze de bijnaam ‘man-killer’ dankte. De betrekkelijke verfijning van haar grootmoeder en het feit dat haar moeder meende dat ze beneden haar stand was getrouwd maken begrijpelijk dat ze viel voor de esthetische, jonge James Joyce die haar op 10 juni 1904 aansprak in Nassau Street, Dublin, ‘een slanke jonge man met zacht, donkerbruin haar, een lang, dun gezicht, een vooruitstekende kin en intense, bleke, bijna doorschijnend blauwe ogen’.
Nora Joyce gefotografeerd door Berenice Abbott in Parijs in de jaren twintig.
James Joyce gefotografeerd in Zürich door Ottocaro Weiss
Hoeveel mensen zich ook afvroegen wat Joyce kon zien in dit onontwikkelde kamermeisje in een Dublins hotel, Joyce zelf twijfelde zelden of nooit aan zijn keuze. Nora werd zijn rechterhand en zijn muze. Joyce schreef zijn mooiste verhaal (‘The Dead’) voornamelijk als eerbetoon aan deze openhartige, ongegeneerde vrouw, die wijsheid betoonde bij zijn uitbarstingen van buitensporige jaloezie en die voor hem, in haar voortdurende en vaak grappige gepraat, Ierland binnen handbereik bleef vertegenwoordigen. Meer dan Ellmann benadrukt Maddox het belang van de eigenzinnige en bazige Nora als model voor Molly Bloom in Ulysses (dat ze weigerde te lezen, niet alleen vanwege het moeilijke, suggereert Maddox, maar ook omdat ze wist dat ze in het boek meer van zichzelf terugvinden zou dan haar lief was). Net als de roemruchte Molly liet Nora haar gedachten vaak in een stroom van woorden over elkaar tuimelen. Ook schreef ze haar brieven in een adem en zonder interpunctie, zoals Molly's monoloog zonder punten en komma's is geschreven, en net als Molly gebruikte Nora ‘hij’ nu eens voor de een dan weer voor de ander, zodat de lezer gemakkelijk zijn houvast verloor. Evenmin als Molly Bloom was Nora wars van obsceniteiten, zoals blijkt uit de briefwisseling tijdens hun gescheiden bestaan in 1909, toen James een paar maanden in Dublin verbleef op zoek naar een uitgever, op zoek naar een baan. Nora bleef in Trieste met de kinderen Giorgio en Lucia.
Het werd een dramatische periode die het bewijs leverde dat Joyce toen al nauwelijks zonder Nora kon leven. Joyces oude vriend Cosgrave - ‘Lynch’ in A Portrait of the Artist en een toonbeeld van Ierse kwaadaardigheid - fluisterde hem in dat Nora hem ontrouw was geweest tijdens hun eerste verliefdheid en wel met Cosgrave zelf, de avonden dat zij het zogenaamd te druk had om James te ontmoeten. Joyce schreef Nora een kille en furieuze brief. Nora's subtiele weigering om op de jaloerse beschuldigingen in te gaan, leidde tenslotte tot een nederig smeken om vergiffenis en ook om een brief ‘die ik niet als eerste durf te schrijven en waarvan ik toch iedere dag hoop dat jij hem aan mij zult schrijven. Een brief die alleen voor mijn ogen bestemd is.’ Hoewel Nora's aandeel in de daaropvolgende zogenaamde ‘smerige’ correspondentie - gepubliceerd in Selected Letters of James Joyce, bezorgd door Richard Ellmann - niet is teruggevonden, valt uit Joyces antwoord af te lezen dat Nora's eerste stappen op pornografisch terrein zijn stoutste verwachtingen overtroffen. Ze was tot veel bereid en in staat om de man die ze vaak ‘een zwakkeling’ noemde aan zich te binden. Zijn ‘dirty mind’ baarde haar geen grote zorgen. Minachting had ze alleen voor zijn onvermogen om de kost te verdienen.
Veel van Nora's verhaal is natuurlijk bekend uit Ellmanns magistrale biografie. Dezelfde anekdotes duiken op, zoals de enige overgeleverde waaruit respect spreekt voor Joyce de schrijver tijdens zijn leven. Het respect is praktisch van aard. Nora's zuster Kathleen logeerde
[Vervolg op pagina 4]