Mr. D.U. Stikker
Vervolg van pagina 10
niet door in zijn conclusies. De vele politieke nederlagen die Stikker leed in het kabinet als gevolg van te hoog inzetten of te vroeg of te laat de portefeuillekwestie stellen en het inbinden in internationale onderhandelingen als de tegenpartij hem vroeg zijn kaarten open op tafel te leggen, doet hij af met formuleringen als: ‘Als hij toch verloor, trok hij zijn dreigementen meestal in en legde hij zich bij de situatie neer.’ Of: ‘Ook nu was Stikker tot het uiterste gegaan om steun voor zijn standpunt te krijgen. Toen dit niet lukte, bond hij in en schikte zich.’ Ja, zo valt alles natuurlijk recht te breien. Hoog inzetten en hard onderhandelen, juist in de politiek en zeker in de internationale politiek, dient gebaseerd te zijn op een goede inschatting van de sterke en zwakke kanten van de eigen positie, en daar ontbrak het Stikker nog wel eens aan.
Er is echter meer aan te merken op Westers' proefschrift. Wat opvalt is het ontbreken van na 1985 verschenen publikaties (behalve zijn eigen!), waardoor voor Stikker kritische studies als die van Maas en van Wiebes & Zeeman, en de dagboeknotities van de wel door Westers geinterviewde Boon ontbreken. Er wordt in de tekst meerdere malen verwezen naar niet bestaande (althans niet opgenomen) bijlagen. Ondanks de pedante opmerking in de inleiding dat ‘spelling en taalgebruik in deze studie zijn gebaseerd op Van Dales Groot Woordenboek der Nederlandse taal (10e druk)’, valt op één en de zelfde pagina zes regels van elkaar zowel ‘produktie’ als ‘productie’ te lezen. Dat is symptomatisch voor de vele fouten en aan elkaar gezette woorden die bij een laatste grondige check voorkomen hadden kunnen en moeten worden. Grondig is het proefschrift zonder meer te noemen (al doet de enkele malen herhaalde verwijzing naar het dertig strekkende (!) meter persoonlijke archief van Stikker wat overdreven aan; alsof dat dertig strekkende meter bruikbaar materiaal is), maar vlot leesbaar is een andere kwestie. Detail volgt op detail met veel verwijzingen naar vorige hoofdstukken zonder dat van tevoren duidelijk is gemaakt waar het allemaal toe dient.
Zowel naar vorm als naar inhoud valt er dus wel wat aan te merken op Westers' studie. Wat overeind blijft is de fascinatie van het fenomeen zakenman-politicus. Niet alleen over Lubbers, nee ook over Stikker is nog lang niet het laatste woord gezegd.
■