Boeli van Leeuwen
Vervolg van pagina 5
schoppelingen: hoeren, dronkaards, zwervers. Als een nieuwe Christus viert hij zijn avondmaal, houdt hij zijn bergrede en wordt ook hij bespot door de brave burgers, opgepakt en in de cel gegooid. Op dat moment weet je dat zijn keuzes betekenis hebben en onderschrijf je zijn uitspraak: ‘Het vermogen om te scheppen is de totale verwording van de menselijke ziel.’
Als H.M. van den Brink in 1985 Van Leeuwen op Curaçao bezoekt, maakt hij, cynische westerling als zovelen, zo'n maaltijd mee. Ook aan hem heeft Van Leeuwen zijn theorie ontvouwd die de betekenis van Jezus probeert te verwoorden. Ook Van den Brink vindt het ‘geen bijzonder sterke theorie’. ‘Maar,’ gaat hij verder (Reis naar de West, 1986) ‘tijdens het middagmaal waarvoor ik was uitgenodigd, werd het me duidelijker wat hij had bedoeld. Aan een lange tafel op de veranda zaten ongeveer vijftien bewoners van het tehuis die me nieuwsgierig aankeken. Een oudere zuster schepte maïs en vis op en een kleine priester uit Colombia met een groot gouden kruis op zijn borst sprak een Spaans gebed uit. En daarna klonk enigszins beverig uit alle scheve hoofden om me heen een lied in het Papiamentu. Vertaald in het Nederlands luidde het refrein: “Dank u voor ons dagelijks brood. Dank u voor ons mooie Curaçao.” En daar, op dat moment, was dat geen onzin.’
Zo is het precies, denk ik. Wie de roman van Van Leeuwen leest en zijn westerse stoel niet uitkomt, zal zich vervelen, zal zich misschien mateloos ergeren. Wie echter mét de auteur van mening is dat mysteries en verbeeldingen beter de werkelijkheid onthullen dan controleerbare feiten dat doen, die raad ik het lezen van dit teken van Jona van harte aan.
■