Mondriaan
Vervolg van pagina 9
Mondriaan zich in met mystiek en esoterie. Toen hij in 1939 van Parijs naar Londen en vervolgens naar New York reisde liet hij veel achter, maar niet de boeken van Madame Blavatsky, Rudolf Steiner en Krishnamurti. En hij was nog steeds lid van de Theosofische Vereniging.
Een privé-aangelegenheid dan? Ook dat niet. ‘Het neoplasticisme is volgens mij de kunst van de nabije toekomst voor alle ware antroposofen en theosofen.’ Deze woorden uit een brief aan Steiner die Blotkamp traceerde in diens nalatenschap in Dornach, bewijzen dat Mondriaans kunst wel degelijk moet worden gezien in het licht van zijn levensbeschouwing. De vraag is alleen; hoe?
Van deze vraag maakt Blotkamp zich helaas wat makkelijk af. Voor een lezing in het kader van de tentoonstelling The Spiritual in Art is het misschien voldoende om het idee van ‘evolutie door destructie’ op te voeren als de verbindende schakel; zwart op wit kan het betoog wel wat body gebruiken. Waarom niet uitgewerkt met bijvoorbeeld de concrete verwachtingen die Mondriaan koesterde over de toekomst (stadsleven, techniek, maatschappij)? Of met voorbeelden van wat hij zag als bewijs van zijn toekomstvisie: de destructie van de melodie in de muziek, van het zoet-vloeiende in de dans, en de ondergang van de natuurlijke (ronde) lichaamsvormen en de huid in de toenmalige mode en make-up?