De kannibaal en zijn verhaal
Philip Roth en het opgevoerde joodse bewustzijn in ‘Het contraleven’
Het contraleven door Philip Roth Vertaling: Rob van der Veer Uitgever: Meulenhoff, 368 p., f 19,50
Carel Peeters
Toen Philip Roth Portnoy's Complaint (1969) nog niet had gepubliceerd had hij een voorstelling in gedachten van de soort roem die hij met zijn werk wilde bereiken. Hij wilde een bepaald soort roem, zoiets als die van Gustave Aschenbach in Thomas Manns Dood in Venetië: een moralist van de prestatie, iemand die de moed had dingen te schrijven die normaal niet geschreven werden, maar waarvan men op den duur zou inzien dat ze geschreven moesten worden. Hij zou daarvoor gevaarlijk terrein moeten betreden, met de diepten van de kennis moeten kennismaken, maar wie een goed oor had zou in zijn toon kunnen horen dat het hem ernst was: de ernst die hoort bij een echte schrijver. ‘Now that is something like the sort of reputation I'd in mind for myself.’
Het liep allemaal anders. Portnoys's Complaint bezorgde de schrijver een twijfelachtige reputatie met de daarbij horende aberraties, zoals de mededeling van de schrijfster Jacqueline Susann (in gesprek met Johnny Carson) dat ze de schrijver van het boek graag zou ontmoeten maar hem geen hand wilde geven - een mededeling waaruit men mag opmaken dat ze niet erg beleefd is, maar die voor lezers van het boek dubbelzinnig is: Portnoy is een ijverig masturbant. Het feit dat Roth vermomd autobiografisch te werk was gegaan in zijn beschrijving van het joodse milieu (de vader, de moeder, de meisjes, de seksuele handelingen) bezorgde hem veel werk: hij moest steeds maar weer verklaren dat het allemaal minder autobiografisch was dan men dacht.
Maar het was wel degelijk voor een groot deel autobiografisch, alleen niet zo letterlijk. Roth heeft zich de moeilijkheden met Portnoy's Complaint zelf op de hals gehaald, en allerminst argeloos. Zijn ervaringen moet de roman bevestigden op een groteske manier wat hij al half en half wist: dat een schrijver iemand is die met de werkelijkheid overhoop ligt, maar daar ook zijn stof aan ontleent, hoe dichtbij dat werkelijke ook is. Na de zestien romans of verhalen die hij gepubliceerd heeft (en de reacties daarop) kan men zeggen dat hij als schrijver als een kannibaal te werk gaat en alle mensen in zijn omgeving verslindt als hem dat voor een nieuwe roman uitkomt. De kwestie van zijn reputatie, de moeilijkheden met het schrijven over het joodse milieu, het autobiografische karakter van wat hij schrijft, het komt allemaal later terug in zijn werk, getransformeerd tot thema's en motieven. In de jaren dat hij de Zuckerman-trilogie schreef kon je maar beter uit zijn buurt blijven, anders liep je kans daarin vereeuwigd te worden op een manier die de schrijver op dat moment het beste uitkwam. Zo gaat dat bij iemand die zich als een alchimist van zijn ervaringen beschouwt. Het doel is het goud en bij Philip Roth moet het materiaal zo dichtbij mogelijk liggen, om het spannend te maken.
Dat de schrijver Nathan Zuckerman in de Zuckerman-trilogie (De ghostwriter, De eenzaamheid van Zuckermann, Les in anatomie en de epiloog De Praagse orgie) niet dood gaat had een aanwijzing kunnen zijn dat hij nog wel eens terug zou komen, al doet een epiloog dat niet verwachten. Roth is in een periode dat hij zichzelf en zijn lezers wil verrassen, vandaar dat Nathan Zuckerman wederom als zijn dubbelganger in Het contraleven optreedt. Als zijn dubbelganger, niet als zijn alter ego. Een alter ego is een veel te neutrale aanduiding voor iemand als Zuckerman die door Roth wordt gebruikt om een hele scala gedragingen en gedachten te personifiëren. Roth is ook te goed thuis in de Russische literatuur om niet van het soort dubbelgangers gebruik te maken die daarin optreden: licht ontvlambare zielen, uiterst suggestief en veranderlijk, wroetend in hun eigen ziel, worstelend met hun omgeving, ten prooi aan zelfbegoocheling. Dit alles kleeft aan Zuckerman, met dit verschil dat hij daarnaast ook nog goed bij zijn verstand is, alsof hij... door de schrijver bijgestaan wordt.
Philip Roth
SHIELA METZNER