[27 februari 1988 - Nummer 8]
Ter zake
Diny Schouten
Naast Manteau, in wie Boudewijn van Houten een uitgever vond voor zijn twintig jaar oude roman Fout, heeft ook de kleine Antwerpse uitgeverij Nioba zich ontfermd over Van Houtens vele ongepubliceerde werk. Daar zal Au pair verschijnen, een roman die Van Houten eveneens begin jaren zestig schreef. Daarnaast kondigt Nioba een ‘collage-album’ aan, Intiem, een door Van Houten zelf samengesteld plakboek ‘zoals hij in zijn dromen een boek over zijn leven zou hebben gemaakt’. Nioba ‘geeft thans de kans aan haar top-auteur deze collage in boekvorm te openbaren’. Een vergelijking tussen Boudewijn van Houten Intiem met het Album Reve, W.F. Hermans' Fotobiografie, Harry Mulisch' Mijn getijdenboek en Jan Wolkers' Werkkleding ligt voor de hand, maar moet liever niet worden getrokken, vindt uitgever Peter de Greef van Nioba. ‘Zo luxueus als die albums is het niet. Het zijn allerlei bijeengesprokkelde tekstjes, documenten over de beruchte PTT-affaire, brieven, herinneringen en foto's. Het wordt maar een mini-uitgaafje, en we drukken er ook maar vijfhonderd van. Het is voor de échte liefhebbers van Van Houten. Aan de telefonische reacties merken we dat die er wel degelijk zijn.’
Uitgeverij Altamira kondigt verheugd de terugkeer van Jan Foudraine aan, wiens nieuwe boek Jaren van voorbereiding ‘een atoombom’ belooft te leggen ‘onder wat tot op heden met beschaving werd aangeduid’. Voor de goede orde meldt het persbericht alvast dat hier níét de spreekbuis van Bhagwan zal klinken: ‘hier spreekt Jan Foudraine zelf, en dat is wel een verschil.’ Telefonisch blijkt Foudraine helaas niet zelf te spreken over het afleggen van zijn tijdelijke identiteit als Swami Deva Amrito; zijn persagent Jan Baden laat weten niet voor minder te bemiddelen dan een interview met Bibeb. Wel zal Foudraine op 15 maart in het Amsterdamse theater De Balie in het openbaar geïnterviewd worden: ‘We zoeken nog een kopstuk voor het uitreiken van het eerste exemplaar,’ zegt Baden. Ook in het persbericht komt de psychiater-schrijver zelf aan het woord over zijn nieuwe boek, dat hij omschrijft als ‘een eigenaardige Wie-is-van-hout-achtige poging om mystiek in haar meest volwassen vorm te democratiseren, of zo je wilt: te democratiseren. In mijn nieuwste boek doe ik niet alleen verslag van mijn ervaringen als koerier van de visie van met name Bhagwan, ik probeer ook aan een breed publiek uit te leggen welke quantum-sprong in bewustzijn er mogelijk en... noodzakelijk is.’ Na Jaren van voorbereiding zal de schrijver er het zwijgen toe doen: ‘Dit boek is ook een afsluiting van een periode van negen jaar openbaarheid. Nee, een verantwoording kun je het niet noemen. Wel is het geschreven vanuit het gevoel: als ik morgen tegen een boom rij, staat in elk geval mijn unieke verhaal op papier. Dit is in ieder geval mijn laatste boek. Dit is wat ik te
zeggen heb. En dan is het afgelopen. De rest van mijn meditatieve proces moet in stilte geschieden, dat verdraagt geen schijnwerpers van publiciteit meer.’ Meinhard van de Reep is als uitgever van het Krishnamurti-fonds van Altamira behulpzaam bij het naar waarde schatten van Foudraines retoriek: ‘Zo'n woord als atoombom hoort bij zijn kernachtige manier van zeggen. Waar het op neerkomt is dat hij zijn hallelujageschal van een aantal jaren geleden heeft laten varen. Hij beziet zijn ervaringen nu wat meer in de breedte, je zou kunnen zeggen dat hij nu weer met zijn voeten op de grond staat.’
De Stichting Schrijvers School Samenleving is ‘dolgelukkig’ met de nieuwe regeling grensoverschrijdend lezingenverkeer, die het eindelijk mogelijk maakt om Nederlandse schrijvers ‘die het Nederlanderschap ontberen’ op Nederlandse scholen uit te nodigen. Tot nu toe kon Margreet Ruardi niet bemiddelen als scholen Ward Ruyslinck, Jef Geeraerts, Jos Vandeloo of Tom Lanoye wilden uitnodigen. De nieuwe regeling, die met een bedrag van f 15.000,- gesubsidieerd wordt door de Nederlands-Vlaamse Taalunie, biedt dezelfde mogelijkheden aan Vlaamse scholen met belangstelling voor Maarten 't Hart of Maarten Biesheuvel. ‘De regeling is maar voor twee jaar vastgesteld,’ zegt Ruardi, ‘daarna vindt een evaluatie plaats. Maar het is nu al duidelijk dat er grote behoefte aan is. Het geld is al bijna verzegd.’
Het tweemaandelijks ‘literair periodiek’ de Held is overgenomen door uitgeverij Bert Bakker. Een jaar lang droeg uitgeverij In de Knipscheer de exploitatiekosten van het jongerentijdschrift, ‘Maar voor de Knipscheer was het verlies op de Held toch te kostbaar,’ zegt redacteur Peter Elberse. Het contact met Bert Bakker kwam ‘heel toevallig, in een café’ tot stand, en de zaak was snel beklonken: het eerstvolgende nummer, het eerste nummer van de vierde jaargang, zal begin maart bij uitgeverij Bert Bakker verschijnen. Als nieuw redactielid trad ‘jonge held’ Joost Zwagerman toe. ‘Gelukkig verscheen Bert Bakker eerder aan de horizon dan Joost Zwagerman,’ zegt Elberse, die zich daardoor gerust kan stellen met de wetenschap ‘dat Bert Bakker niet alleen op de naam van Zwagerman is afgekomen’. Elberse is zich ervan bewust - en ermee vereerd - dat uitgevers vechten om ‘het jong talent waarvan zij denken dat het zich rond de Held aan het groeperen is’. ‘Ik weet wel zeker dat de overweging van Bert Bakker is dat men hoopt via ons jonge auteurs in huis te halen, maar het is natuurlijk niet zo dat alle nieuwe namen alleen maar bij ons zouden opduiken.’ Het contract met Bakker is gesloten voor een jaar; Elberse hoopt ‘binnen twee jaar’ te kunnen voldoen aan een abonneebestand van ongeveer duizend abonnees. ‘Nu zijn het er tweehonderd, daar moet dus flink aan getrokken worden.’ Bert Bakkers hoofdredacteur Mai Spijkers is blij met de overname van ‘een blad waar zich veel jonge schrijvers aan verbonden hebben en zich ontwikkelen. Het is een blad dat bij ons past.’ Dat Bakker al twee literaire tijdschriften uitgeeft ‘is juist een voordeel, de
abonnementenadministratie heb je toch al’. ‘De Held zal géén bedreiging vormen voor De tweede ronde en Het Oog in 't Zeil,’ weerspreekt Spijkers een verontruste vraag daarnaar: ‘De drie tijdschriften die we nu hebben doen elk heel verschillende dingen en ze hebben elk hun eigen lezersgroep. De overweging is beslist niet geweest dat we nu dit tijdschrift nemen omdat we van De tweede ronde af zouden willen.’
De Rotterdamse antiquaar Ton Cremers deed in 1986 een vondst in het archief van fotograaf Cos Oorthuys: een fotoreportage van W.F. Hermans en Gerard Reve uit 1954, gemaakt in opdracht van uitgeverij Contact voor een nooit gepubliceerd jaarboek van schrijvers. Cremers slaagde er niet in een uitgever te interesseren voor uitgave ervan en stuitte ook op verzet van Hermans, die de fotoserie ‘nogal melig’ bleek te vinden. Onder dreiging van een proces van Hermans zette Cremers de uitgave toch door. Een anekdote, 38 foto's van Cas Oorthuys van Reve en Hermans in Amsterdam 1954, verscheen in eigen beheer met een inleiding van Bertus G. Antonissen over alle rellen, ruzies en processen die beide beroemde auteurs een naam bezorgden.