[Ten prooi aan een moeilijk grijpbaar kwaad - vervolg]
lings’ bij wijze van straf een rustig visplekje had moeten geven: niet meer aan ze denken is volgens hem het beste.
De betrekkelijke rust in De weerwolf wordt verstoord als plotseling Erlings jeugdliefde opduikt, die ondertussen weduwe blijkt te zijn van de man die in de oorlog door Felicia werd geliquideerd. Waarom zoekt de vrouw Erling op: weet zij wie de liquidatie heeft uitgevoerd? Vanaf dat moment stijgt de spanning in De weerwolf en begin je als lezer de stukken van het mozaïek van de vijfenzeventig hoofdstukjes waaruit het boek bestaat bijeen te leggen. Daarop verschijnt een oude vijand ten tonele die in de oorlog schilderijen van Erling blijkt te hebben gestolen en die ze nu aan hem probeert te verkopen. Wat wil deze man; wat wil de weduwe? Die vragen worden actueel als Felicia niet terugkomt van een wandeling naar de brievenbus. Het enige dat van haar wordt gevonden zijn een paar bloeddruppels in de sneeuw. Wie is voor haar dood verantwoordelijk? Heeft Felicia de weerwolf in de gedaante van de kweker te veel uitgedaagd? Of is het een van beide ‘foute’ Noren? Een antwoord geeft Sandemose niet. Het enige dat de lezer overblijft is te concluderen dat Felicia (het meest van allen in De weerwolf op zoek naar het geluk) ten prooi is gevallen aan het kwade in de mens. Dus toch: homo homini lupus?
In zijn wel zeer oppervlakkige bespreking van Robert Fergusons Hamsun-biografie in NRC Handelshlad van 7-8-'87 trapte Maarten 't Hart weer eens in de val, waarin al zovelen terecht zijn gekomen als het om Hamsun handelt. Was Hamsun fout in de oorlog, of niet: die vraag beheerst nog steeds de discussie over deze voortreffelijke Noorse schrijver. 't Hart, zo schreef hij, had wel geweten ‘dat het erg was’ met Hamsun, maar ‘dat het zo erg was’ had hij niet geweten. Conclusie: Hamsun ‘deugde totaal niet’. Hoe ingewikkeld kwesties van ‘goed’ en ‘fout’ in werkelijkheid liggen heeft Axel Sandemose in De weerwolf op overtuigende wijze laten zien. Zijn slotsom in deze fascinerende, fraai gebouwde, soms onthutsende roman is dat het kwaad in ieder mens een moeilijk grijpbaar iets is, onzichtbaar als de moordenaar van Felicia. En die moordenaar kan er eigenlijk maar een geweest zijn: de weerwolf zelf.
■