Rondleiding langs het lichaam
Het is ontegenzeggelijk een coffeetablebook, maar dan wel een van het ‘unputdownable’ soort. De aanprijzing op de omslag luidt zelfs ‘hypnotically unputdownable’, wat me weer iets te ver gaat, maar de foto's in Bodywatching. A Field Guide to the Human Species door de zoöloog Desmond Morris (Grafton, Importeur Van Ditmar, f 43,75) zijn intrigerend genoeg. Het boek is een grand tour van het menselijk lichaam die begint bij de haren en eindigt bij de tenen. Desmond Morris die eind jaren zestig veel succes had met zijn populair-wetenschappelijke boek De naakte aap, borduurt lustig voort op het thema ‘instinctief menselijk gedrag en parallellen daarvan in de dierenwereld’ en dat doet hij op een gezellig Sabbelende toon met veel ‘wist-u-datjes’ erin verwerkt. Wist u bijvoorbeeld dat het ophalen van de wenkbrauwen oorspronkelijk de functie had om het gezichtsveld te vergroten, omdat men zijn ogen niet gelooft als het ware? En dat het optrekken van de schouders, wat automatisch gebeurt bij een flinke lachbui, als atavistische achtergrond heeft dat de lacher bang is voor een klap? Alle humor is immers agressie en door te lachen maken we deze bedreiging onschadelijk, maar de impulsieve reactie om in elkaar te duiken blijft zichzelf intussen continueren. Op Freud heeft Desmond Morris het niet zo begrepen. Dat is niet verwonderlijk, omdat Morris vooral het dierlijke in de mens interessant vindt, al heeft hij ook aandacht voor de veelvormige invloeden van de cultuur, maar het gaat hem toch vooral om die banale dingen die alle mensen gemeenschappelijk hebben. Hij is dan ook nauwelijks moralistisch in zijn commentaar; hij signaleert en legt verbanden, sommige wat speculatiever dan andere. Veel brengt hij terug tot instinctieve reacties, zoals apen en zuigelingen die vertonen. Dit laatste brengt hem dan in aanvaring met
Freud, bijvoorbeeld wanneer hij orale activiteiten als kussen, roken, zoete spijzen eten en negenenzestigen bespreekt. Volgens Freud het gevolg van een infantiele deprivatie van de moederborst en als zodanig een bewijs van geestelijke onrijpheid. Morris legt dezelfde relatie tussen het zuigen van de volwassene en dat van de baby, maar ziet het volwassen zuigen niet als iets wat veroordeeld moet worden, maar als iets wat vanzelfsprekend aangenaam is omdat het dat vroeger ook al was. Bovendien, zo voegt hij er dan nog tamelijk gemeen aan toe. Freud leed zelf jarenlang aan kaakkanker, een ziekte waar hij drieëndertig operaties voor onderging, dus zo verwonderlijk is het niet dat hij een negatieve houding tegenover orale geneugten innam. Dit soort zijpaden zijn wel amusant om te lezen, evenals de zeer gedetailleerde beschrijvingen van de talloze manieren waarop men het hoofd kan schudden en wat dat betekent, of de verschillen tussen mannen en vrouwen in het buigen van de elleboog. Maar de foto's zijn het mooist. Uit allerlei culturen van de hele wereld en met een prettig ontbreken van clichés of geposeerdheid. Daarom is het jammer dat de bijschriften tamelijk slordig gecomponeerd zijn. Meestal zijn het gewoon herhalingen van stukjes tekst uit het verhaal, wat niet zo erg is, maar soms staat er helemaal niets bij. Bij een prachtige foto van een oude man die aan zee het lijfje van - zo op het oog - zijn kleinzoon vasthoudt (je ziet in ieder geval duidelijk dat ze familie van elkaar zijn; je ziet de overeenstemming in de blik in hun ogen), had best vermeld kunnen worden dat het Picasso en zijn zoontje betreft. Zo zijn er meer omissies, maar het blijft leuk bladeren.
BR
Aan deze pagina werkten mee - Mariëtte Haveman, Beatrijs Ritsema, Diny Schouten