[Een thuis voor gemengdbloedige kinderen - vervolg]
ze bekeren. De slaven en iedereen die niet-blank is horen tot een andere wereld en dat moet zo blijven. Kolonialisme als beschavingsoffensief van met geweld bekerende blanken is niet aan de orde - we heben hier te maken met een protestants niet-bekerend regime. Deze religieuze segregatie maakt een huwelijk tussen blank en bruin ondenkbaar. Illana, de geliefde concubine, wordt dus gepasseerd als het om het zoeken van een bruid gaat: Jonas neemt een blanke vrouw, spreekt met haar af dat zij hem een kind baren zal en dan met een som gelds naar Europa zal terugkeren. En zo gebeurt het. Alleen - Illana verdrinkt zichzelf om de vernedering. Jonas, gekweld, bouwt voor haar een landhuis als gedenksteen, en in de hal van het landhuis klatert de bron van het water waarin Illana zich verdronk. Dat landhuis, Illana's Hall zal ooit het thuis moeten worden van gemengdbloedige kinderen - de symboliek in het boek voorspelt dat dwingend en dus gebeurt het. De laatste Longford die we ontmoeten, een moderne jongeman, trouwt een zwart meisje, het nichtje van zijn vaders politieke tegenstander Lampit. De doop van het eerste gemengdbloedige kind in de familie besluit de roman. Dat besluit is een weinig verhulde oproep blank en zwart racisme te laten varen en op voet van gelijkheid met elkaar te leven.