Louche manieren
Het was in de avondschemer van een grauwe dag dat een duistere gestalte zich dicht langs de huizen begaf in een bomenrijke straat. Zijn rechterhand had hij onder zijn jas, wat verried dat daar iets verborgen werd gehouden. Het was in het uur tussen hond en wolf. De maan verlichtte de louche figuur en speelde met de boosaardige trekken op zijn gezicht.
De donkere gestalte hield stil bij een huis. Hij keek van onder zijn opgestoken kraag onderzoekend rond. Hij belde aan. In het grote, donkere huis werd ergens licht gemaakt. De deur ging op een kier open. Een onzichtbare stem sprak gedempt: ‘Wie is daar?’
Maarten 't Hart in NRC Handelsblad van 13 november j.l.
‘Een vriend,’ antwoordde de donkere gestalte gesmoord.
‘Het wachtwoord?’
‘Het gaat aan mijn hart,’ klonk het geknepen uit de keel van de gestalte.
‘Wanneer?’
‘Zo spoedig mogelijk,’ ging de dialoog fluisterend voort.
‘Geef op,’ en een hand verscheen door de kier van de deur.
De donkere gestalte haalde een enveloppe onder zijn jas tevoorschijn. De uitgestrekte hand nam hem in ontvangst.
‘Goed werk, vriend,’ en de deur werd behoedzaam gesloten. Als een dief in de nacht schoot de donkere gestalte langs de stille huizen. Op de hoek van de straat stond hij een moment stil, keek voor zich uit en wreef vergenoegd in zijn handen.
CP
Bijdragen op deze pagina: Guus Middag, Henk Pröpper, Mariëtte Haveman, Carel Peeters