Hai van Kooten
Het gaat goed met de haiku in Nederland. Er verschijnen bloemlezingen en bundels met haiku, er zijn ‘regionale haikukringen’ in alle provincies, er is een Haiku Kring Nederland die in samenwerking met het Haikoe Centrum Vlaanderen het tijdschrift Vuursteen uitgeeft dat viermaal per jaar verschijnt ‘in de geest van haiku de seizoenen volgend.’
Het zijn vooral oudere dichters die zich tot deze eeuwenoude Japanse versvorm voelen aangetrokken. Een van hen is Annie van Kooten, maar haar naam duikt niet op in de tijdschriften of de bloemlezingen. Zij ‘moet weinig van kringen hebben’ en schrijft haar haiku ‘liever in haar eentje, aan de tafel, waarop altiijd een theelichtje brandt. Zij keurt haar versjes de Japanse naam Haiku ook nauwelijks waardig - zij sleutelt en schaaft net zo lang aan datgene wat haar is opgevallen tot zij het kan samenvatten in de drie regels van het voorgeschreven aantal lettergrepen.’ Deze achtergrondinformatie is te vinden in het voorwoord bij haar bundel Waarlangs streek de wind?, een met tien haiku uitgebreide herdruk van haar gelijknamige debuut uit 1981.
De titel is ontleend aan de eerste haiku die zij in 1980 schreef:
die ik nu op mijn wang voel?
In de zestig haiku uit deze bundel gaat Van Kootens aandacht, overeenkomstig de traditie van het genre, vooral uit naar de natuur. Zij heeft een scherp oog voor het betekenisvolle detail:
en voor betekenisvolle tegenstellingen:
voor jou een zonloos leven,
Daarnaast schuwt ze een lichte vorm van maatschappijkritiek niet:
schrijft hij een pamflet over
Waarlangs streek de wind? verscheen in een oplage van duizend exemplaren bij de Haagse uitgeverij De Liefde die zich voor de vormgeving sterk liet inspireren door de uitgaven van De Bezige Bij. De prijs voor deze zestig haiku is laag gehouden (f 12,50), omdat De Liefde niet naar winst streeft, zoals de zoon van de dichteres (Kees van Kooten, zelf Haikoot-dichter) in zijn voorwoord uiteenzet: ‘We behoeven er niets aan te verdienen en het is mijn moeder ook helemaal niet om de Roem begonnen; zij hunkert niet zozeer naar erkenning als wel naar herkenning; of de lezer dat nou ook heeft, met alles wat leeft en groeit en of die lezer met een zelfde liefdevolle blik om zich heen wil kijken, alstublieft. Ik ben trots op mijn moeder.’
GM