De otterval
Vervolg van pagina 6
geplaatst om daar in de zo juist vrijgekomen woning van een rijke burger een even luxueus leven te leiden als voorheen de voormalige bewoner ervan. Galgóczi schrikt er niet voor terug om te laten zien dat het socialisme van toen slechts het opschuiven van mensen betekende, terwijl het systeem van privileges niet werd opgeheven.
Orsolya wordt juist op die jongen verliefd, maar hun relatie wordt bepaald door de politieke carrière van Tóni, die de jonge vrouw aanzet tot het schrijven van brieven aan de gevangen Pál Simon namens zijn inmiddels overleden vrouw: Orsolya kan namelijk ieder handschrift nabootsen. Aan de hand van Orsolya's innerlijke ontwikkeling schetst Galgóczi het proces van bewustwording en ontgoocheling van een jonge generatie die zich aanvankelijk zo hoopvol en onvoorwaardelijk had gestort in het socialisme van na de oorlog. De tegenpartij van deze jonge mensen wordt in de roman enerzijds gevormd door de oudere boeren, met hun voorzichtigheid en hun gezond verstand, anderzijds door de vriendenkring van het echtpaar Simon, voornamelijk intellectuelen, representanten van de gegoede burgerij, allemaal gedupeerd en geïntimideerd.
Door de confrontatie van de bovengenoemde personages uit verschillende lagen van de bevolking krijgt de roman een extra dimensie en kan hij ook gelezen worden als een dispuut tussen humanisten en marxisten, waarbij de zwakheden van beide partijen worden blootgelegd. De humanistische levenshouding blijkt niet opgewassen tegen een totalitair regime, het apolitiek willen blijven resulteert in weerloosheid en angst, waardoor men zich onbewust en onbedoeld medeplichtig maakt aan alles wat er gebeurt.
Het is Galgóczi gelukt een tijdsdocument te creëren in de vorm van een traditioneel opgebouwde roman, die zich vooral leent om in het kader van een der richtingen van de literatuursociologie geanalyseerd te worden. Door een groot publiek kan deze roman gelezen worden als een boeiend verhaal, maar ook als een les in de geschiedenis van Hongarije en eigenlijk van heel Oost-Europa. De vertaalster, Katalin Kibédi Varga, verdient bewondering voor de kennis van zaken en de creativiteit waarmee ze deze roman met zijn talloze minutieuze beschrijvingen in het Nederlands heeft vertaald. Het is te hopen dat ze haar vertaalwerk voortzet, waardoor de klein kring van vertalers uit het Hongaars in het Nederlands uitgebreid zou kunnen worden.
■
Jolanta Jastrzębska is als universitair docent finoegrische talen verbonden aan de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen.