Impressionistische vrouwen
Eind van dit jaar verschijnt bij Sotheby Publications (een onderdeel van de Amerikaanse uitgeverij Harper & Row) het dagboek van Julie Manet, de dochter van de impressionistische schilderes Berthe Morisot en Eugène Manet, broer van Edouard. Ze begon met haar dagboek op haar veertiende en hield het zeven jaar vol, genoeg om veel aardige verhalen en anekdotes op te schrijven over de schilders en schrijvers rond haar ouders: Monet, Mallarmé, Degas, Renoir. Ze begon met het dagboek in 1893 en dat levert veel passages op waarin zij vertelt over de Dreyfus-affaire en, iets heel anders, over het bezoek van de tsaar van Rusland aan Parijs. De publikatie van het dagboek onder de titel Growing Up With the Impressionists wijst op een groeiende belangstelling voor de vrouwen in de kring van de impressionisten. In zijn documentaire over het wel en wee van de impressionisten in de tijd dat zij nog niet zo geliefd waren als nu, The Impressionists at First Hand (Thames and Hudson, f 21,50), worden de vrouwen door Bernard Denvir stiefmoederlijk behandeld. Het boek bevat brieven, recensies van tentoonstellingen, uitspraken van de schilders over hun werk, beginselverklaringen, karikaturen, documenten over de ontvangst van hun werk in andere landen en natuurlijk vele afbeeldingen, foto's, schetsen, historische curiosa. Maar tussen de korte biografietjes treffen we wel de naam van Félix Bracquemond, schilder en etser, maar niet zijn vrouw Marie Bracquemond. Dat is te meer verwonderlijk omdat Félix helemaal niet overliep van de sympathie voor de impressionisten, terwijl zijn vrouw dat juist wel deed. Marie Braquemonds sympathieën voor de impresssionisten zorgden zelfs voor dagelijkse onvrede tussen het echtpaar, zodat het menigmaal voorkwam dat Marie letterlijk de deur uitvloog om plein-air te gaan schilderen, iets waar Felix niets van moest hebben. Dit wordt verteld door
Tamar Garb in haar boek Women Impressionists (Phaidon, f 49, -, importeur Nilsson & Lamm), waarin zij vier vrouwelijke impressionisten bij elkaar heeft gebracht: Berthe Morisot, Marie Bracquemond, Eva Gonzalès en Mary Cassatt. Behalve Bracquemond zijn deze schilderessen tegenwoordig geen onbekenden meer. Elke verzameling impressionisten bevat werk van Morisot, Gonzalès of Cassatt. Maar ook dat heeft enige tijd geduurd, want er zijn bewijzen te over dat het schilderen voor vrouwen in de tweede helft van de negentiende eeuw geen normale professie was en dat er heel wat obstakels overwonnen moesten worden. Het was geen uitzondering als men ook binnen de bohème vond dat vrouwen wel mochten schilderen, maar dan wel onderwerpen die bij hun sekse pasten: bloemen, kinderen, zoetelijke taferelen. Vrouwen moesten bovendien over geld beschikken om een opleiding te kunnen betalen, want voor vrouwen bestonden geen kosteloze opleidingen. Lange tijd was Mary Cassatt bekender omdat zij op schilderijen van Manet is afgebeeld, dan vanwege haar eigen werk. Tamar Garb heeft een ruime keuze gemaakt uit het werk van de vier schilderessen. Het valt op dat Eva Gonzalès sterk is beïnvloed door Manet en dat de tot nu toe veronachtzaamde Bracquemond misschien nog wel het origineelste talent had.
JS