Berlijnse gedichten
Het is voor een dichter niet eenvoudig een bezoek te brengen aan Berlijn zonder er met een gedicht over die stad vandaan te komen. Een verblijf in den vreemde werkt meestal al inspirerend, maar Berlijn (symbool van verscheurdheid, stad met veel groen waar een muur langs loopt, een eiland omringd door land) appelleert aan bij uitstek dichterlijke sensaties.
In zijn vorig jaar verschenen bundel Een faun bij de grens nam Remco Ekkers een paar Berlijn-gedichten op en een negendelige cyclus onder de titel Berlijn. Een winterreis, die ook apart, in een bibliofiele editie, is verschenen (bij uitgeverij Philip Elchers, Groningen; f 78, -). Anneke Brassinga bedichtte in haar bundel Aurora de Berlijnse wijk ‘Tiergarten bij nacht’ en het in de Wannsee gelegen ‘Pfaucninsel’. Ook Wiel Kusters liet zich in de periode waarin hij als gastdocent aan de Freie Universität Berlin verbleef, inspireren door de stad. Hij schreef er drie gedichten die nu opgenomen zijn in het dunne, maar erg mooi verzorgde bundeltje Berlijn.
Kusters gaat in geen van zijn drie gedichten op de politieke betekenis van Berlijn in; het zijn nogal particuliere liefdesgedichten, geschreven op de locaties ‘Wannsee’, ‘Bahnhof Zoo’ en ‘Aegyptisches Museum’. Net als Ekkers zag hij daar een drieduizend jaar oud Egyptisch echtpaar, en net als Ekkers zetten deze versteende geliefden hem aan het denken over het verschil tussen vroeger en nu, steen en leven:
Aegyptisches museum
Haar arm houdt vier armen bij elkaar.
Zij zitten, zijn van steen en een.
Nooit blaast zij adem door zijn haar.
Hier strijkt jouw adem door mijn haar.
Hun steen zal, wat zij zijn, nooit slijten.
Mijn hand houdt jouw vijf vingers bij elkaar.
Berlijn is het tweede deeltje in de serie Dichters ontheemd van de marginale uitgeverij De Lange Afstand. In die serie doen dichters verslag van hun reizen. Eerder verscheen Worpswede van T. van Deel, drie gedichten die tijdens een verblijf in het kunstenaarsdorp Worpswede werden geschreven. Er zullen nog twee deeltjes volgen met reisgedichten van Gerrit Komrij en Anneke Brassinga. Ieder deeltje is voorzien van een etsje van Peter Yvon de Vries. De oplage is zestig (gebonden) exemplaren; de prijs f 45, - (giro 2700728 van DLA. Amsterdam, o.v.v. de titel).
GM