Merce Rodoreda
vervolg van pagina 14
thenticiteit, omdat Colometa zelf weinig interessants heeft te vertellen. Naar een werkelijk verrassende gedachte of zelfs naar een in ieder geval verrassend geformuleerde gedachte zal men tevergeefs zoeken. Op den duur gaat de spreektaaltoon dan ook irriteren. Ik werd bijvoorbeeld allergisch voor het overmatige gebruik van het voegwoord ‘en’ (‘En toen... En toen...’).
Weinig te spreken ben ik ook over de clichématige wendingen in het verhaal. Bijvoorbeeld als de vrouw tijdens de burgeroorlog er in haar eentje niet meer in slaagt haar twee kinderen en zichzelf van voedsel te voorzien en besluit om bij de kruidenier zoutzuur te kopen om haar gezin en zichzelf om te brengen. Als ze naar huis loopt om de wanhoopsdaad te voltrekken, wordt ze aangesproken door de kruidenier. Hij redt haar: ze krijgt een baan in zijn winkel, hij stopt haar meer dan voldoende voedsel toe en vraagt haar enige tijd later ten huwelijk. Ze accepteert zijn voorstel, waarna ze zonder al te veel grote schokken een min of meer gelukkig gezinsleven met hem opbouwt. Het laatste woord van de roman: ‘Tevreden...’
Het zij haar gegund, maar evenals bij Liefde en schaduw van Isabel Allende kreeg ik steeds meer het gevoel dat de auteur het potje ‘kruiden voor een damesroman’ wel erg kwistig heeft gehanteerd. Gevreesd moet worden dat juist hierdoor Liefde en schaduw en mogelijk ook Colometa zo'n groot publiek vinden. Ik moet daar wel aan toevoegen dat ik mij veel minder geërgerd heb aan Rodoreda's roman dan aan Liefde en schaduw. De hand van de Catalaanse schrijfster is beduidend minder uitgeschoten. Haar roman blaast minder hoog van de toren, maar dat benadrukt aan de andere kant het vlakke karakter ervan.
De verwondering was dan ook groot toen ik het enthousiasmerende, warmhartige nawoord van Garciá Márquez las. Hij noemt La Plaça del Diamant ‘de mooiste roman die na de burgeroorlog in Spanje uitgegeven werd’. Merkwaardig dat juist Márquez, die het alledaagse, het volkse wél dusdanig weet te stileren dat het tot de verbeelding spreekt, zo hoog opgeeft van deze naar mijn idee weinigzeggende roman.
Of het Catalaanse proza van na de burgeroorlog meer te bieden heeft dan Colometa weet ik niet. Het in het Spaans (Castiliaans) geschreven proza in ieder geval wel.
■