Nutteloze glorie
Op het Rotterdamse Filmfestival draait op het ogenblik de film True Stories van David Byrne. Tegelijk met de film is ook een boek uitgebracht met de gelijknamige titel True Stories (Penguin, f29,60), tabloid - formaat met stills uit de film, teksten en commentaar.
Het is een wonderlijk geheel dat hetzelfde innemende avant-gardisme ademt als de muziek van de Talking Heads, die grote groepen mensen onmiddellijk aanspreekt zonder dat dat gepaard gaat met low-brow simpelheid. David Byrne geldt als de man die de popmuziek een nieuwe intellectuele impuls gaf, en dat is ook wel zo, hoewel dat waarschijnlijk vooral komt doordat de Talking Heads mooi afgezet konden worden tegen de punk-hausse, die gekenmerkt werd door niet al te subtiele en schreeuwerige maatschappijkritische teksten. Politiek mocht zich niet zozeer in de belangstelling van David Byrne verheugen; als hij zich al ergens tegen af wenste te zetten ging het vaak om iets onzinnigs als bijvoorbeeld de dieren: I don't like animals/they're setting a bad example/they're living on nuts and berries/they don't ever come when you call them/they're always shitting in the parking lot/they don't have a sense of humor. Gevoel voor humor heeft Byrne in ieder geval wel en een sterke interesse voor het onzinnige in het gewone leven. In zijn inleiding bij True Stories schrijft hij dat hij zich bij het maken van de film verre heeft gehouden van onderwerpen als seks, geweld en politiek, omdat iedereen daar toch al vastliggende ideeën over heeft - liever hield hij zich bezig met dingen die ‘zo stompzinnig zijn dat niemand de moeite heeft genomen om er een mening over te ontwikkelen’. Uitgangspunt voor de film was een verzameling kranteknipsels die hij in de loop der jaren had uitgeknipt over onderwerpen die men onder ‘faits divers’ zou kunnen rangschikken. Zo was daar het bericht over het echtpaar dat al 31 jaar niet meer met elkaar sprak en alleen via derden boodschappen overbracht (‘Wil je aan je moeder vragen of ze het zout wil doorgeven?’). En het bericht over de man die een echtgenote zocht en daartoe een bord in zijn tuin spijkerde: ‘Wife wanted’, met een groot, rood, kartonnen hart
eronder. Als locatie voor de film koos Byrne het stadje Virgil in Texas, waar de Celebration of Specialness (het 150-jarig bestaan van Texas) werd gevierd met alle krankzinnige parades, modeshows en festiviteiten vandien. De verhaallijn is dun, het is meer een aaneenschakeling van flarden uit het dagelijkse leven. Aan de foto's te zien - van William Eggleston, Len Jenshel, Mark Lipson en David Byrne zelf - is Byrne erin geslaagd de onschuldige-absurde kanten van Amerika's ziel in al hun nutteloze glorie te etaleren.
BR
Aan deze pagina werkten mee: Hans W. Bakx, Carel Peeters, Beatrijs Ritsema en Diny Schouten.