Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
Vesta Tilley door Sara Maitland Uitgever: Virago Press, 148 p., f21,95Bernadette de WitDe naam Vesta Tilley zal nog maar weinigen iets zeggen. Terwijl de ene mislukte schrijver na de andere obscure filosoof wordt afgestoft, zijn de helden van de populaire massacultuur van vóór de film gedoemd om in de vergetelheid te blijven. De zangeres, actrice, comedienne en revue-artieste Vesta Tilley (1864-1952), beroemd om haar travestie-act, was in haar tijd de lieveling van de Engelse music-hall. Veertig jaar lang nam ze in de harten van vooral (getrouwde) vrouwen uit de arbeidersklasse een even belangrijke plaats in als de popidolen van nu bij het discopubliek. Haar komeetachtige loopbaan, van armeluiskind tot ster en rijke weldoenster, haar onafhankelijkheid en professionaliteit en, niet in de laatste plaats, haar spectaculaire en vrije interpretatie van de seksenscheiding, worden beschreven in het eerste deel van een nieuwe serie van de feministische uitgeverij Virago, de Pioneers. In deze reeks zullen boeken over vrouwelijke koplopers verschijnen. Auteur van dit deel is Sara Maitland, schrijfster en journalist en onder andere bekend van twee romans en een boek over vrouwenspiritualiteit. Vesta Tilley werd geboren als Matilda Powles in een arme familie in de Midlands. Haar vader, uitvoerend musicus, componist en ceremoniemeester, neemt de kleine al vroeg mee naar het theater en het duurt niet lang of vader en dochter staan samen op te treden. Matilda Powles heeft veel talent. Ze begint met een soloact, destijds voor kinderen zeer ongebruikelijk, die zo goed aan slaat dat haar vader al na enkele jaren moet besluiten zijn werk op te geven, om zich volledig aan het managen van zijn dochter te kunnen wijden. Op achtjarige leeftijd is Matilda kostwinner van het zeer kroostrijke gezin Powles (vijftien kinderen). Ze leidt het enerverende leven dat een succesvolle, reizende music-hall-act met zich meebrengt. Moeder en de andere kinderen ziet zij nog maar zelden. Vader beschermt haar tegen de morele en sociale gevaren van het artiestenleven. Hij houdt haar zo ver mogelijk van de mensen. Al spoedig begint de rol van het eeuwige lieve, kleine meisje Matilda te vervelen. In haar memoires schrijft ze: ‘I concluded that female costume was rather a drag (sic!).’ De jonge artieste gaat zich toeleggen op jongens- en mannenkarakters en dan begint het succes pas goed. Met een vroegwijze vasthoudendheid weet de talentvolle entertainer het genre op een hoger plan te tillen. Minder grotesk en met meer inlevingsvermogen dan andere mannelijke nabootsers zet ze dandy's, aristocraten, Don Juans en andere heertjes op het toneel. Niet zonder een lichte toets van ironie. Op twaalfjarige leeftijd verovert de travestiespeelster Londen. Later zal ze onder de bijnaam ‘The London Idol’ in heel Engeland bekend raken. | |
Europese chicDe grote jaren van Vesta Tilleys theatercarrière vallen samen met de hoogtijdagen van de music-hall, een amusementsvorm die aanvankelijk typisch was voor de arbeiderscultuur. Rond de eeuwwisseling wordt de music-hall aantrekkelijk voor de midden- en hogere klassen, die de vorm overnemen en er een ‘beschaafd’ sausje over gieten. De ambitieuze Vesta Tilley profiteert van het gestegen prestige. Haar verticale mobiliteit is haar grootste drijfveer. Door de aard van haar kunst, een overschrijding van de geslachtelijke grenzen, moet Vesta toch al uitkijken dat ze niet op één hoop wordt gegooid met allerlei freaks en bezienswaardigheden, zoals de vele, al of niet biologische, hermafrodieten die in het circus veel bekijks trekken. Bovendien laat ze méér van haar lichaam zien dan de victoriaanse zeden vrouwen toestaan. In 1888 raakt Vesta Tilley bevriend met Walter de Frece, een man die bij wijze van uitzondering de goedkeuring van haar vader kan wegdragen. Hij is de zoon van de man die in de jaren zeventig de eerste keten van music-halls voor de middenklasse exploiteerde, wat onder meer inhield dat de populaire actrice Marie Lloyd, Vesta's grootste rivaal, er niet mocht optreden omdat ze niet ‘beschaafd’ genoeg zou zijn. Walter de Frece is het evenbeeld van Vesta's lievelingskarakter: een grootsteedse dandy die bekend staat als de best geklede man van Liverpool. Ze worden verliefd op elkaar. Als Vesta's vader sterft (in 1889) verliest ze in één klap haar manager, de componist van bijna al haar liedjes, de enige intieme vriend die ze heeft en de man die meer dan twintig jaar haar hele leven beheerste. Niet lang daarna trouwt ze met Walter, een voor beiden gelukkige verbintenis die meer dan vijfenveertig jaar zal duren. Walter is een uitstekend zakenman die zijn beroemde vrouw perfect weet te ondersteunen. De gehuwde staat biedt Vesta Tilley alle bescherming en achting die de victoriaanse middle-class-echtgenote geniet. Ze werkt ‘nog maar’ negen maanden per jaar en beroept zich daarbij op een fragiele gezondheidstoestand. Vesta Tilley ontwikkelt zich tot een veelzijdig performer. Ze treedt op in variéténummers, speelt de mannelijke hoofdrol in pantomime en doet ook vrouwenrollen in gewone toneelstukken, ze maakt plaatopnames en films en ze ontplooit een aanleg voor publiciteit. In 1894 maakt ze een tournee door Noord-Amerika, op uitnodiging van een beroemde impresario. Haar vader had haar de overzeese tocht altijd verboden, omdat hij bang was dat het zou mislukken, maar binnen enkele weken ligt het Newyorkse publiek aan haar voeten. Enkele typisch Britse stukjes klassesatire zijn aan de Amerikanen niet besteed, maar de dandy-en charmeurrollen worden een hit. Wat niet veel vrouwen is gegeven, lukt Vesta Tilley: ze domineert de mannenmode en verdient kapitalen aan sigaren, sokken en manchetknopen met haar naam. Haar spotternijen op geaffecteerd gedrag worden in New York begrepen als het toppunt van Europese chic. Met een zelfgeschreven vaudevilleshow toert ze nog door tien grote steden, maar in tegenstelling tot bij voorbeeld Stan Laurel en Charlie Chaplin heeft ze zich nooit in de Verenigde Staten willen vestigen. Niet lang na de Eerste Wereldoorlog kondigt ze haar afscheid aan. Haar man Walter is tot ridder geslagen en gaat voor de Conservative Party in het parlement. Daar past geen echtgenote ‘on the Halls’ bij. Ze is zesenvijftig en op de toppen van haar roem, maar ze weet dat haar act zal verouderen en bovendien zijn de bioscooptheaters in opkomst. In 1932 vestigt het echtpaar De Frece zich in Monte Carlo, waar Walter drie jaar later sterft. Lady de Frece werpt zich op de liefdadigheid ten behoeve van arme kinderen. Ze sterft in 1952, achtentachtig jaar oud. | |
UitzonderingVesta Tilley was een van de eerste sterren uit de cultuur van de Engelse arbeidersklasse na de industriële revolutie. In de jaren negentig was ze de best betaalde vrouw van Engeland en ze had daarnaast een gelukkig privé-leven. De meeste music-hall-actrices kwamen uit de laagste milieus. Het beroep bood een van de weinige mogelijkheden voor working-class-vrouwen om een onafhankelijk leven te leiden. Tot in de jaren zeventig was het theater in de ogen van de gegoede burgerij nog vulgair. Ook de feministen bemoeiden zich niet met de positie van de vele tienduizenden vrouwen die bij de music-hall werkten. Vesta Tilley heeft zich nooit solidair opgesteld ten opzichte van haar vrouwelijke collega's uit de music-hall. Dat kon ze zich niet permitteren. Hoewel ze daar nooit helemaal in is geslaagd, zette ze alles op alles om in de hoogste kringen geaccepteerd te worden. Daarbij waakte ze ervoor dat haar toneelpersoonlijkheid strikt gescheiden bleef van haar privé-persoon. Buiten het theater was ze hypervrouwelijk gekleed - ze weigerde bijvoorbeeld haar lokken af te knippen voor haar werk - en haar ideeën over vrouwen waren angstvallig truttig. Maar ook haar mannenrollen koos ze zeer zorgvuldig: nooit oude of lelijke mannen, nooit gewelddadige of misdadige types. Vesta Tilley was een meester in het doorgronden en verbeelden van mannelijke eigenaardigheden. Ze begreep mannen beter dan ze zichzelf begrepen, schreef een krant. In een tijd dat mannelijkheid en vrouwelijkheid sterk aan verandering onderhevig waren, was haar kennis van de superieure sekse fascinerend, maar riskant. Echter, ze verpakte haar act in een ontwapenende - doelbewuste? - onschuld, waardoor ze al haar critici voor zich innam. Door die aanpak voorkwam Vesta Tilley dat ze werd gestigmatiseerd als een te ‘mannelijke’ vrouw. Een bijkomend voordeel was dat ze zich een aanzienlijke hoeveelheid homoerotische en vaak slaafse toewijding van haar vrouwelijke fans kon laten aanleunen, zonder dat ze positie hoefde te kiezen. Net als Pia Beck liet ze af en toe doorschemeren dat ze al die bewondering van vrouwen een beetje belachelijk vond, hetgeen haar status weer verhoogde.
Vesta Tilley met haar echtgenoot Walter de Frece
| |
Betere mannenIn het hoofdstuk over vrouwen en travestie onderzoekt Sara Maitland de redenen waarom vrouwen zich in mannenkleding hebben gehuld. Vaak was het nodig om zich te vermommen, om iets te bereiken dat hen door de aan vrouwen opgelegde beperkingen niet was toegestaan. Bekend zijn de vrouwelijke zeelieden, soldaten en vrouwenminnaars. Terwijl de (biologisch) mannelijke travestiet zich volgens gangbare seksistische opvattingen vernedert, kreeg travestie door vrouwen juist een ambitieus tintje. Mits het niet te ver gaat, is mannennabootsing door vrouwen minder verwerpelijk en minder bedreigend. Bij theatrale travestie is het een vereiste dat het publiek moet weten dat het om een nabootsing gaat, alleen dan wordt het effect bereikt dat het publiek iets van de ingewikkelde en tegenstrijdige emoties voelt. Vooral travestie-performers in de homosubcultuur bouwen hun show op dit dilemma: de geslachtsidentiteit ligt in on- | |
[pagina 16]
| |
ze cultuur vast en wordt als een onvervreemdbaar deel van de persoonlijkheid gezien, terwijl het tegelijk wemelt van de, al of niet geacteerde, uitzonderingen. Vrouwen die in travestie gaan is het vaak meer te doen om het scheppen van een ‘bovengeslachtelijke’ ruimte, waar geen belemmeringen gelden en waar het hiërarchische onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk is opgeheven. Veel homoseksuele travestieten beelden de opperste vrouwelijke schoonheid en begeerlijkheid uit, bekeken vanuit een nichtenstandpunt. Maar de meeste mannentravestie neemt karikaturen van vrouwen als uitgangspunt: de lelijke heks, de oude vrijster of de luidruchtige lellebel. Omgekeerd, en dat gold ook voor Vesta Tilley, kiezen vrouwelijke travestieartiesten gewoonlijk meer voordelige mannentypes uit. Vrouwen die een gewelddadige, liederlijke dronkenlap imiteren zullen waarschijnlijk dieper gehaat en gemeden worden dan het origineel. Sara Maitland stelt dat de potentiële seksuele bedreiging die schuilt in travestie door vrouwen, nauwelijks heeft bijgedragen tot hun emancipatie. Daarvoor houden de Annies Lennox en de in Dietrichsmoking gehulde lesbo's en femmes te veel slagen om hun arm. De rode nagellak, de behaagzieke knipoog en het kokette schoeisel onder het herenpak willen slechts suggereren: heus, wij zijn niet echt gevaarlijk. Misschien zou het schokkend zijn wanneer Adèle, Jasperina of Jenny een serieuze travestieshow zouden opvoeren, die het publiek in verwarring zou brengen en het het maakbare ‘rol’-karakter van de als diep persoonlijk gevoelde sekse-identiteit zou laten ervaren. Of Vesta Tilley dit effect bereikte, kan alleen maar worden geraden. Vrouwen mochten in die tijd nog niet in kranten schrijven, maar van de mannen weten we dat ze haar adoreerden omdat zij hen adoreerde. Een wederkerige en probleemloze liefdesverhouding, die zo ver ging dat er uit de zaal menig bassend jawoord klonk bij haar beroemde soldatenliedje: ‘Girls, if you want to love a soldier, you can all love ME!’ Aan de vele, vooral getrouwde vrouwen die idolaat van haar waren liet Vesta Tilley zien dat er betere, lievere mannen konden bestaan, mannen die konden denken en voelen als een vrouw. Ze liet hun zien dat vrouwen seksueel onafhankelijk konden zijn. En ze liet hen zo hard lachen dat ze zich zelf vergaten. ■ |
|