Alle tinten bruin en zwart
De mooiste essays zijn die waar de succes-story aanvangt. Die over de Burgerrechten Beweging en over Martin Luther King, wiens gezicht het eerst zwarte gezicht was dat ze ooit op de televisie zag: ‘Door de beweging, door een ontwakend geloof in de nieuwheid en verbeeldingskracht van de menselijke geest, door het “zwart en wit samen” - voor het eerst in onze geschiedenis in een soort menselijke verhouding tot elkaar op tv en daarbuiten - door de ranselpartijen, de arrestaties, de hel van het gevecht in de afgelopen jaren, heb ik harder gevochten voor mijn leven en voor een kans om mezelf te zijn, om meer dan een schaduw, dan een nummer te zijn, dan ik ooit eerder in mijn leven had gedaan. Daarvoor had het geleken of er, anders dan de moeite voor het dagelijks brood, geen werkelijke reden tot vechten was. (..) Ik heb mijzelf naar het punt gevochten en getrapt en gevast en gebeden en gevloekt en gehuild. Het was of ik, letterlijk, opnieuw geboren werd. Alleen “weten” heeft me naar de wereld, naar de universiteit, naar de mensen gestuurd. (...) Dit althans heeft de Beweging mij gegeven.’
Alice Walker
Hiermee begon weliswaar Walkers bewustwording en haar succes bij ‘de Beweging’. Voordat ze de schrijfster was die ze altijd wilde worden kwam er nog heel wat ellende over haar heen. Mooi maar helaas wat fragmentarisch is het essay ‘Uit een interview’, dat een interview met zichzelf blijkt te zijn. Ze vertelt er onder meer in hoe ze, in het laatste jaar van haar universitaire studie, in de winter van 1965, zwanger uit Afrika terugkeerde, een abortus onderging en gekweld werd door een zware depressie en sterk suïcidale neigingen. In één week schreef ze bijna alle gedichten die later de bundel Once zouden worden. ‘Mijn voornaamste zorg,’ zegt ze in dit essay, ‘is het geestelijk overleven, het ongeschonden overleven van mijn volk.’ In tal van andere stukken in de bundel zet ze uiteen dat deze zorg bij alles wat ze schrijft haar uitgangspunt is.
In de tweede helft van de jaren zestig trouwde Walker met een joodse burgerrechtenadvocaat. In Mississippi, waarheen ze na hun huwelijk verhuisden, bestond nog een wet die interraciale relaties verbood. De angst die ze gevoeld heeft voor de lynchpartijen die daar gebruikelijk waren om vergrijpen als ‘gemengde huwelijken’ af te straffen, keert steeds in haar werk terug, evenals een grote belangstelling voor interraciale relaties in het algemeen. Het is zelfs een obsessie, met haar achtergrond misschien niet meer dan logisch, maar voor mensen die zelf niet zo direct betrokken zijn bij racisme en colorisme vaak moeilijk na te voelen. Van vrijwel ieder personage dat ze beschrijft vermeldt ze de precieze huidkleur: ‘zwart’, ‘donkerbruin’, ‘lichtbruin’, ‘koffiekleurig’, ‘beige’ of ‘wit’ en zelfs presteert ze het om een mooi, pikzwart meisje als ‘puur’ te beschrijven omdat... ze beschikte over ‘genen waaraan niet geknoeid was’.
Voor iemand die zo gekant is tegen racisme als Walker en die, zoals ze zelf