dienstonderricht (lessen in theologie). Bij Celan staat hier: ‘gleichwie Lektionen in Gottes Gesetz’. Weststeijn: ‘als lessen in de wet van God’.
Wij kunnen ons nu met recht afvragen: heeft Weststeijn tegen Celan (de ‘Duitser’ volgens Grijze Piet) opgebokst of heeft hij hem in de boksring eerder eeuwige huwelijkstrouw beloofd? De frappante eensgezindheid in het begaan van ‘dichterlijke vrijheden’ geeft wel te denken.
Tenslotte nog iets. Iedere dichter heeft op zijn minst één paradepaardje dat je in alle bloemlezingen terugvindt. Ook Chlebnikov had het ongeluk zo'n gedicht te schrijven. Het is het welbekende ‘eerste gedicht van het futurisme’, getiteld ‘Bezwering door lachen’. Het bestaat uit elf regels, in totaal eenenveertig woorden, waarvan tweeëndertig afleidingen zijn van de Russische stam van ‘lach’, dit is sme-(niet smech- zoals de vertaler in zijn inleiding zegt; we zien sporen van de sme-stam terug in het Engelse ‘smile’, het Duitse ‘schmollen’, Nederland ‘meesmuilen’, vermoedelijk ook in ‘smalen’). Deze tweeëndertig neologismen geven aan het gedicht geen inhoud, maar wel de boodschap dat het door aanhechting aan de stam van prefixen en suffixen mogelijk is een kweek van nieuwe woorden te maken. Ik heb Chlebnikov om die reden eens een ‘taalfokker’ genoemd.
Mij zijn een dozijn of meer vertalingen van dit gedicht bekend in diverse talen. Hieruit blijkt dat niets zo gemakkelijk is als het vertalen van een gedicht dat niets betekent. Voor die acrobatiek is alleen een beetje techniek nodig, niets meer. Ook Weststeijn heeft zijn vertaling van dit gedicht aan de collectie toegevoegd. Het bevat in zijn weergave negenenvijftig woorden, waarvan slechts zeven neologismen, samengesteld uit stam plus vooren achtervoegsel. Dit betekent dus een score van 12% tegen 80% bij Chlebnikov. Van het oorspronkelijke ‘futuristische’ vers is zo goed als niets overgebleven.
Weststeijn heeft een lange inleiding geschreven en daar ook enkele verklarende passages aan toegevoegd over zijn vertaalwerk, een slechte gewoonte van veel vertalers tegenwoordig om aan het lezerspubliek toch vooral te laten weten dat zij hun best hebben gedaan. Maar wat is de waarde van verzekeringen als: ‘Ik heb steeds geprobeerd de dominante kenmerken van een gedicht in de vertaling zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen’, wanneer de lezer na de lectuur van het titelgedicht of van ‘Bezwering door lachen’ het huilen nader dan het lachen is gaan staan?
■