En verder:
Aan West 23rd Street in New York bevindt zich het Chelsea Hotel, een Victoriaans gebouw waar veel legendes zijn geboren omdat menige schrijver er zijn permanente of tweede huis van maakte. Het is dan ook minder een hotel, danwel een pension, want er zijn schrijvers die er wel tien jaar of langer hebben gehuisd. Zoals Florence Turner, de schrijfster van At the Chelsea, een onderhoudende verzameling herinneringen, anekdotes, verhalen en legendes over het hotel en zijn bewoners. Turner ging in het Chelsea Hotel wonen in 1964 en dat was een goede tijd om later over te kunnen schrijven. Ze woonde er elf jaar en schreef om de huur te kunnen betalen ‘slechte pornografische romans’. Ze betrok de kamer waarin Thomas Wolfe een groot deel van Look Homeward Angel schreef en gaf haar ogen de kost. Andy Warhol, Arthur Miller, Allen Ginsberg, Virgil Thomson, Edie Sedgwick, maar ook Dylan Thomas, Sara Bernhardt en andere kunstenaars uit tijden die Turner niet meemaakte komen ter sprake (uitgegeven door Hamish Hamilton, importeur Nilsson & Lamm, f65,40).
Enkele jaren geleden verscheen in Engeland een studie over de Nederlandse revolutionairen aan het einde van de achttiende eeuw: Patriots and Liberators, geschreven door Simon Schama, historicus verbonden aan het Brasenose College in Oxford. Schama's studie gaf het Nederlandse revolutionaire elan uit die tijd zijn plaats in de Europese woelingen, wat een Nederlands historicus nog niet was gelukt. Schama's aandacht voor de Nederlandse geschiedenis hield daarmee niet op: in januari verschijnt een nieuw boek van hem: The Embarrassment of Riches, An Interpretation of Dutch Culture in the Golden Age. Het schetst een beeld van de opkomst van de Republiek en van de vijftig jaar waarin Nederland ‘became the glittering North Star of Baroque Europe, Rembrandt's Amsterdam outshining Venice in its gorgeous opulence’. De titel van het boek heeft te maken met Schama's analyse van het morele effect van deze ongekende welstand: hoe was het sobere calvinisme te rijmen met zoveel rijkdom? Het boek wordt uitgegeven door Alfred A. Knopf.
Tussen Frankrijk en Engeland loopt een iets uit zijn voegen geraakte dikke rivier, aardrijkskundig bekend als Het Kanaal. Er zwemmen wat vissen in, die soms worden gevangen, er staat hier en daar een booreiland en er vaart een grote uitvoering van een pont. Het kan er ook wel eens stormen. Over deze dikke rivier verwacht men niet direct een boek, wat valt er immers over een verzameling kabbelend water te vertellen? Zo denkt Shirley Harrison er niet over, blijkens haar boek The Channel. Het moet een uiterst informatief, uiterst leesbaar en zelfs een humoristisch boek zijn over ‘dit romantische en invloedrijke stuk water’. Ze grijpt terug naar de tijden van vroeger toen de Romeinen erop voeren en eindigt in 1986, het jaar dat besloten werd er een tunnel onder te graven. De schrijfster ‘roept de romantiek, het mysterie en bovenal het belang van deze historische waterweg op die zovelen als iets vanzelfsprekends beschouwen’. Het boek is uitgekomen bij Collins en kost f53,85.