Tijdschrift
De Held (april/mei '86) is er als de kippen bij met het eerste interview met debutante Wanda Reisel, die in de Volkskrant gekwalificeerd werd met de vreselijke zin: ‘Met veel gevoel voor woorden komt Wanda Reisel de literatuur binnen.’ Als het goed is zou aan geen enkele schrijver enigerlei gevoel voor taal vreemd moeten zijn, maar bij de krant is dat blijkbaar anders. Wanda Reisel houdt ervan om dingen achter te houden in haar verhalen, blijkt uit het interview van Peter Elberse en Jessica Durlacher. Niet alles uitleggen wil ze, maar de dingen alleen maar suggereren. Met zo min mogelijk woorden zo veel mogelijk zeggen, een respectabel adagium voor een beginnend schrijver. Het schrappen, kappen en snoeien in je eigen teksten is heel moeilijk, zeker als je net begint maar vrijwel altijd noodzakelijk. Zo'n groentje is Wanda Reisel trouwens ook weer niet in de literatuur, want ze schreef in 1984 het toneelstuk Ansichten dat opgevoerd is door Baal. Ze regisseert zelf ook toneel. De rol van de verbeelding is in haar twee verhalen heel groot, zegt ze. Je eigen verbeelding geeft je houvast in de werkelijkheid. ‘Ik begeef me wel in die wereld, maar de helft van de tijd zit ik achter mijn typemachine of in een donkere ruimte in het theater rare dingen uit te halen.’ De wereld van de illusie is haar erg aangenaam. Een van haar drijfveren om te schrijven is dan ook je eigen samenhang te scheppen in die werkelijkheid. Ook over het verschil tussen het schrijven van toneel en van verhalen hebben de interviewers het met haar. Bij het toneelschrijven vormt het verloop van de gebeurtenissen zich tijdens het schrijven van de dialogen voornamelijk vanzelf en voor een verhaal had Reisel al van te voren een plot bedacht. Bij het proza probeert ze de dialoog veelal te weren en spanning op te roepen in de beschrijvende passages, die het toneel ontberen moet. Dit gesprek maakt nieuwsgierig naar haar boek
Jacobi's tocht en dan is zo'n interview naar mijn idee ook geslaagd. Arthur Lava bespreekt de tekst en opvoering van K.L. Polls Anna, gedicht in drie bedrijven. Hij vergelijkt Anna met Anna Blume van Kurt Schwitters, die ook prachtige maar dan vaak chaotisch verlopende poëzievoordrachten gaf. Terecht verweert hij zich tegen de stellingname van Jan Middendorp in de Volkskrant dat Polls opvoering ‘een bijzonder circusnummer is’. Ik denk ook dat deze voordracht niets uitstaande heeft met de performances van beat- of punkdichters, veeleer wordt hiermee de áloude orale traditie van de poëzie in ere hersteld. Volgens Lava bevat de tekst nogal wat bijbelverwijzingen, soms letterlijke citaten uit het Hooglied. Even laat Lava zich misleiden door het vertrouwenwekkende artsenvoorkomen van de dichter, maar al snel is hij om en concludeert dat scepsis ten aanzien van Poll in deze rol nauwelijks bestaansrecht heeft.
EVA COSSEE