Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
Les 188 façons de nouer sa cravate door Davide Mosconi en Riccardo Villarosa, met een voorwoord van Alberto Moravia Uitgever: Flammarion, 192 p., f115,50Ewald PironetEmile Zola heeft zijn naam gegeven aan een vlinderdas die nu nog geknoopt wordt door Geert van Oorschot, zij het dat Zola vrolijke kleuren prefereerde. De ‘Zola-vlinderdas’ is de tegenhanger van het ‘optimisten-type’, waar beide strikken naar boven wijzen. Zola staat niet alleen, ook andere beroemde schrijvers leven nog voort in de naam van een bepaalde dasknoop, zoals bijvoorbeeld de weelderige strik van Lord Byron. Dat is te vinden in het rijkelijk uitgegeven Les 188 façons de nouer sa cravate. Het boek is meer dan de titel laat vermoeden. Bij de oorspronkelijke Italiaanse uitgave hoorde de treffende ondertitel: cravatte e colletti: techniche, storia, immagini. Het is niet alleen de beschrijving en presentatie van honderdachtentachtig verschillende knopen, maar bovenal een geschiedenis van de (vlinder)das, en waarom niet? Als er - om iets te noemen - een goede geschiedenis van het korset bestaat (en die bestaat: David Kunzle, Fashion and Fetishism: A Social History of the Corset, Tight-Lacing and other Forms of Body-Sculpture in the West, uitg. Rowman and Littlefield, 1981) dan mag die van de (vlinder)das toch niet ontbreken. In encyclopedieën en woordenboeken heb ik gevonden dat de cravate, de moderne herendas, een uitvinding zou zijn van de Kroaten. Deze stelling is op etymologische grondvesten gebouwd, maar in Les 188 façons... worden daar vraagtekens bijgeplaatst, zonder tot een andere, definitieve uitspraak te komen. Over de datum lijkt nauwelijks discussie te bestaan: tijdens de Dertigjarige oorlog (1618-1648) deed de das haar intrede in de Europese kostuumgeschiedenis, misschien via de Kroatische huurlingen die dienden in het leger van Lodewijk XIV. Dit regiment werd trouwens ‘Royal Cravate’ gedoopt. In het midden van de zeventiende eeuw was de das in ieder geval en vogue aan het Franse hof en van daaruit werd hij verspreid over Europa en haar kolonies.
Klaus en Erika Mann
Honderachtentachtig prachtige foto's, waar alle dassen met passende hemden afgebeeld zijn, geven een overzicht van hun evolutie door de eeuwen heen. Een eerste maal werd een nieuwe mode geïntroduceerd toen Franse troepen van de Zonnekoning op het einde van de zeventiende eeuw nabij het dorpje Steenkerque (toen: Spaanse Nederlanden, nu: Belgische provincie Henegouwen) bivakkeerden. Bij een verrassingsaanval hadden zij niet meer de tijd hun das zoals gebruikelijk te knopen en zo ontstond de ‘das à la Steenkerque’, die meer dan vijftig jaar in de mode zou zijn: een slip van de das werd door het knoopsgat gehaald. Of: hoe een dorp voortleeft in de geschiedenis en hoe een nieuwe mode gelanceerd wordt. Later werd dassen knopen een kunst: ene Stefano Damarelli gaf lessen in Parijs en in 1827 verscheen in de Franse hoofdstad L'Art de Mettre sa Cravate, een handleiding met tweeëntwintig manieren om zijn das te knopen, voorafgegaan door een Histoire de la Cravate. De tekst wordt toegewezen aan Emile Marc Hilaire, maar de man achter dit boek was niemand minder dan Honoré de Balzac. Het boek werd op zijn persen gedrukt, dat staat vast. In het boek zou Balzac ook zijn leveranciers van hemden en dassen laten vermelden om ze te paaien en zijn schulden af te lossen. Dat gaf hij ook ruiterlijk toe in zijn later verschenen L'Art de payer ses dettes et de satisfaire ses créanciers sans payer un sou, L'Art de ne jamais déjeuner chez soi et de dîner toujours chez les autres, L'Art de recevoir des cadeaux sans en faire. Er werd bovendien nog een ander artikel, getiteld De la cravate considérée en elle-même et dans ses rapports avec la société et les individus, toegeschreven aan Balzac. Volgens de auteurs van Les 188 façons..., die dit stuk afdrukken, is de ware schepper hier echter Charles Ballard.
Dame Ethel Smyth
Robert Musil
Jean Paul
De ‘luilak’ van Goethe
Geert van Oorschot
hans van den bogaard In 1930 verscheen Psychology of Clothes door John Carl Flügel. Daarin - het kon niet uitblijven - beschrijft hij de sjaal, hoed, kraag, mantel, broek en das als fallische zinnebeelden, terwijl de schoenen, riem, jarretel en ook de meeste juwelen symbolen waren voor vrouwelijke seksualiteit. In The Times werd dit bevestigd: de British Clothing Industry Association vroeg de eerlijke mening over dassen en kreeg honderden antwoorden. Meer dan de helft bracht daar de das in verband met seksualiteit; een dame uit Bournemouth schreef: ‘een man die zijn das uit doet pleegt een zeer erotische handeling.’ In het voorwoord van Les 188 façons... schreef de Italiaanse auteur Alberto Moravia, een groot verzamelaar van dassen, dat elke das een boodschap heeft, die vaak seksueel getint is. Het is echter ook een (zelf-)moordmiddel. De Franse generaal Charles Pigeru die onder Napoleon gevangen genomen werd koos voor de das om zich van het leven te benemen. Na enkele van deze gevallen moesten de gevangenen niet alleen hun veters, maar ook hun das inleveren bij de cipiers. De das is ook een thema voor kunstenaars: Charlotte Mutsaers heeft ooit een literaire vlinderdas getekend, in de vorm van een opengeslagen boek, de surrealisten van Magritte tot Dali schilderden ze, Pablo Picasso penseelde er ooit eentje | |
[pagina 16]
| |
blauw, Claes Oldenburg stelde eens een gigantische das tentoon die genaaid was op een groot hemd, Domenico Gnoli leverde een bronzen das die rechtopstond en geknoopt was rond een denkbeeldige hals... Het meest interessant was toch wel de serie dassen die Enrico Baj maakte in bedrukte plastiek. In Parijs worden trouwens dassen als souvenirs verkocht. Ik bedoel niet diegene waar een miniatuur Eifeltorentje aan bengelt, maar wel waar aan de binnenkant een pornografische afbeelding verborgen zit. Toen ik Les 188 façons... doorbladerde moest ik denken aan Van Kooten en De Bie die enkele jaren geleden in hun bescheurkalender de verbranding van de das beschreven. En dat mis ik net in dit boek: het sociale aspect, de verkettering van de das op het einde van de jaren zestig komt er eigenlijk niet aan bod. Deze uitgave verheerlijkt de dassen, ondermeer door de talrijke schema's waar haarfijn beschreven wordt hoe de gewenste knoop gelegd moet worden. De keuze van de das zelf is echter het allerbelangrijkste volgens Alberto Moravia. Als Gerrit Komrij zich nog eens laat fotograferen in de pose van Oscar Wilde moet hij toch eens op de das letten, want dat was hem niet! Indien Boudewijn Büch zijn das wil knopen als Goethe, dan kan dit nu perfect. Hij moet alleen kiezen tussen tenminste twee modellen: Goethe droeg wel eens het sjieke, ongewone ‘Berlijn-model’, maar hij liep tevens rond met - ik kan het ook niet helpen - de zogenaamde ‘luilak’. Voor de ‘luilak’ sla je gewoon een witte sjaal tweemaal rond je hals, kruis de uiteinden en vastleggen met een dasspeld, waarvan ook mooie voorbeelden getoond worden in dit magnifieke boek waar van bijna elke das ook foto's uit de tijd opgenomen zijn. Of toch maar liever een das zoals Edgar Allan Poe? Of Baudelaire? Of Georges Simenon, die zijn naam leende voor een geknoopt koordje? Het kan met dit boek allemaal. En het mag, want de das - dat is duidelijk - is helemaal terug. Natuurlijk ook voor vrouwen: in mijn foto-archiefje vond ik Ethel Portnoy met een plastron, een zeer brede das, en Renate Rubinstein met een uiterst smal dasje terug. Zelf houd ik het zonder das. Dat wil echter niet zeggen dat ik Les 188 façons de nouer sa cravate geen bijzonder boek mag vinden - ik geniet toch ook van Goethes Italienische Reise zonder ooit een voet in Italië gezet te hebben! ■ |
|