Nathalie Sarraute
vervolg van pagina 14
vaart als een wonder van rechtvaardigheid. Voor alles heerst er de duidelijkheid die ze thuis zo node mist. In tegenstelling tot haar stiefmoeder, houdt de juffrouw er geen duistere antipathieën of haatgevoelens op na: het enige dat telt, is het werk. In deze tijd, waarin iedereen de mond vol heeft van creativiteit en zelfontplooiing, werkt Sarrautes pleidooi voor de school-oude-stijl bepaald verfrissend. Onderwijs is er in de eerste plaats om kinderen iets te leren. Doordat de nadruk op het verwerven van intellectuele vaardigheden ligt, krijgen troebele sentimenten geen kans. Racisme kent de openbare school al evenmin. ‘Op school leek het begrip Rus niet eens te bestaan. Alle kinderen, waar ze ook vandaan kwamen, werden beschouwd als goede kleine Fransen. Ik kan mij niet herinneren dat men mij daar ook maar enige vraag over heeft gesteld. Gedachten over verschil in ras en geloof kwamen klaarblijkelijk gewoon niet bij de mensen op.’
Jules Ferry was niet alleen de kampioen van het openbaar onderwijs, zijn ministerschap betekende tevens een bloeitijd voor het Franse kolonialisme. Bij de zogenaamde pacificatie van Noord-Afrika speelde de lagere school een belangrijke rol. Het onderwijs droeg tot in de verste uithoeken van het rijk de republikeinse idealen uit. Het nationalisme vierde hoogtij. Zoals een Russinnetje in Parijs om het verlies van Elzas-Lotharingen treurde, zo werden hele generaties Noordafrikanen opgevoed in de cultus van ‘nos ancêtres les Gaulois’. Het plezier dat Sarraute aan haar schooltijd ontleende, maakt duidelijk waarom ze later voor een schrijversloopbaan koos. Ze voelt zich het best begrepen wanneer ze wordt gelezen. Als schrijfster keert ze als het ware terug naar de schoolbank: ‘Hier ben ik wat ik schrijf.’
Kindertijd vormt in het oeuvre van Sarraute een onbetwist hoogtepunt. Het boek wijkt niet wezenlijk af van het voorgaande werk, maar krijgt door de persoonlijke betrokkenheid van de schrijfster een extra spanning, die in haar romans van de laatste jaren ontbreekt.
In zijn vertaling geeft Jan Versteeg blijk van grote zorgvuldigheid. Hier en daar blijft hij voor mijn gevoel te dicht bij het Frans (een puffend gelach, in plaats van een proestend gelach; een les voordragen, in plaats van opzeggen), maar daar staat tegenover, dat hij de toon van het origineel goed getroffen heeft.
■