Spoorzoeken op paadjes van vroeger
De biograaf als rugzaktoerist
Footsteps. Adventures of a romantic biographer door Richard Holmes Uitgever: Hodder and Stoughton, 288 p., f 65,40
Chris van der Heijden
Het heeft lang geduurd tot ik begreep waarom mijn vroegere leraar oude talen weigerde naar Griekenland te gaan. ‘Nooit,’ verzekerde hij ons telkenmale als we hem weer eens tot die discussie probeerden te verleiden. ‘Nooit,’ en zoals ter bekrachtiging van alles zoog hij ook dan ferm aan zijn sigaret. ‘Griekenland heb ik hier (hij hield krachtig Homerus of een ander boek omhoog) en deze werkelijkheid zal ik niet laten verstoren door een zootje vervallen stenen en een paar op geld beluste kroegbazen. Zo en laten we nu maar terugkeren tot de tekst.’
De tekst, zijn Griekenland. Dat verband begreep ik toen ook al. En tevens wist ik dat er alleen daarom al een onoverbrugbare kloof tussen ons bestond. Want wat voor hem het eindprodukt was, was voor mij een begin. Homerus, Euripides en zelfs Plato waren voor mij slechts aanleiding tot dromen, over bevallige Griekse meisjes, koele wijn en gerafelde discussies op een zonovergoten plein. Niks tekst, die was niet meer dan een partituur. De uitvoering zou ik ooit zelf maken, na het eindexamen. Droom, droom...
Deze droom vervulde ik na het eindexamen niet, misschien wel omdat hij te kostbaar was. Een rits andere vervullingen kwamen ervoor in de plaats. Ik reisde door Frankrijk, Spanje, Italië, Duitsland en bezocht talloze plekken waartoe een tekst mij aangespoord had. Ik zwierf met Rabelais in de buurt van Chinon, met Cervantes en Azorin trok ik door La Mancha, ik zat bij de molen van Viznar waar Lorca zijn laatste nacht doorbracht en stond verbijsterd op de Alexanderplatz. En iedere keer, werkelijk iedere keer - of er nu een museum was of niets meer, iemand die de persoon gekend had of alleen maar wind - kwam ik tot dezelfde conclusie: dat deze plek alleen maar in mijn hoofd bestond. Het huis, de schrijftafel, het riviertje waren alleen interessant omdat ik er zoveel bij denken kon. En dan nog...
Kort geleden was ik in de buurt van Zürich en nam me voor eens te gaan kijken naar het huis aan de Alte Landstrasse 39 in Kilchberg, het huis waar Thomas Mann de laatste anderhalf jaar van zijn leven gewoond had. Het was een zondagochtend, vroeg nog, een uur of tien. Geen mens op de Landstrasse die hoog boven de Zürcher See loopt en aan beide zijden volgebouwd is met herenhuizen. Misschien was het daarom dat ik schrok, écht schrok toen ik op nummer 39 het naambordje van Thomas Mann zag hangen. En dat dertig jaar na zijn dood... Ik stond nog verbijsterd te kijken toen een autotje het pad opreed. Een vrouw stapte uit en sprak me aan. Zij bleek de secretaresse van Golo Mann te zijn en vertelde mij dat deze altijd in dit huis is blijven wonen en Katja (de vrouw van Thomas Mann) hier pas in 1980 gestorven was. Of ik eens binnen wilde kijken? Ze wees me alles, de plek waar vroeger het bureau van Thomas gestaan had, de boekenkasten uit het Buddenbrookshuis, de plaats van het fameuze bankje waarop Thomas na zijn operatie zijn laatste boeken en redevoeringen geschreven had. Ik keek, bewonderde, vroeg en fantaseerde maar wist dat ik eenmaal buiten weer hetzelfde zou denken. Allemaal onzin, deze necrofilie en curiositeiten-neuzelarij. Mijn leraar Grieks, zover was ik ondertussen wel, had gelijk. En daarvan raakte ik 's middags bij een bezoek aan het. Thomas Mannarchief in Zürich meer overtuigd dan ooit. Ik zat er enige tijd in de ‘Thomas Mann-Zimmer’, waar de studeerkamer uit de Landstrasse nagebouwd was, met de agenda dramatisch opengeslagen op 12 augustus 1955, het portret van Katja op het bureau en de pen op het aantekenblok. Maar dit alles werd in een andere kamer vertoond, met een ander uitzicht, een andere geur en middenin de stad. Belachelijk dacht ik, die pogingen om het vergane tot schijnleven te willen wekken. En werkelijk, voor de zoveelste keer maar serieuzer dan ooit nam ik me voor om dit soort tochten niet meer te
ondernemen en mijn tijd nuttiger te besteden, aan lezen en dan bij voorkeur in een alpenwei waar nog nooit een schrijver voet had gezet. Maar eenmaal buiten wist ik dat dit voornemen om het reizen aan de grijze cellen over te laten niet lang stand zou houden. Ik had het me ten eerste al zo vaak voorgenomen. Bovendien, ik was net een boek aan het lezen waarin reizen, lezen en schrijven op een fascinerende manier gecombineerd werden en dat zo aanstekelijk werkte dat mijn volgende tochten alweer vast kwamen te staan. Footsteps heet het. Adventures of a Romantic Biographer en het is van Richard Holmes. Een boek dat je zou kunnen beschouwen als de ideale vakantielectuur voor de literatuurliefhebber, die geïnteresseerd is in het doen en laten van schrijvers.
Thomas Mann in zijn studeerkamer in Kilchberg