Rob Nieuwenhuys
Vervolg van pagina 17
gende titel Met vreemde ogen krijgen.
Wij allen hebben Indië altijd met westerse ogen gezien en we hebben met Europese normen willen besturen. Dat heeft Douwes Dekker ook willen doen met zijn idealen zwevend in onze Verlichting, maar hij heeft daardoor geen aansluiting kunnen krijgen, noch bij de regent noch bij het gewone volk waarvoor hij zich als beschermer en martelaar had opgeworpen.
Door mij te verdiepen in de Indische literatuur, in figuren als Rumphius, Junghuhn, Van der Turk en anderen, allen ‘randfiguren’, levend en werkend tussen wetenschap en literatuur, heb ik mij verwijderd van de Nederlandse letterkunde (al maak ik nog wel van tijd tot tijd uitstapjes) zo ver verwijderd zelfs dat voor mij niet de Indische, maar de Hollandse een perifere literatuur is geworden.
Neen, ik ben hem niet vergeten, maar ik heb hem opzettelijk voor het slot bewaard, een schrijver die mij door Du Perron werd overgedragen (‘Ik draag je hem over,’ schreef hij vlak voor zijn vertrek uit Indië op 12 augustus 1939): de journalist Willem Walraven. Hij is een weergaloos epistolair talent en zijn brieven (door Van Oorschot uitgegeven) vormen een ‘document humain’, uniek in onze literatuur. Walraven schrijft bijna lichamelijk, zo direct en zo hoorbaar zelfs, zo natuurlijk, méér dan Multatuli, méér dan Du Perron, méér ook dan Fitzgerald, met zo'n overtuigingskracht dat ik hem als een toetssteen voor mijn literaire vriendschappen gebruik.
■
Rob Nieuwenhuys (1908) schreef o.m. de autobiografische roman Vergeelde portretten, de ess ys Tussen twee vaderlanden, de geschiedenis van de Indische literatuur in Oost-Indische spiegel en de biografieën De pen in gal gedoopt, De dominee en zijn worgengel en de documentaire Tempo Doeloe.